Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Van een ziek kindje Zij laten mij niet los die heldre oogen Van 't stille kindje aan den dood gewijd, Op moeders armen in onnoozelheid Gezeten en zoo nêerziend uit den hooge. Heel d'avond door heeft er die blik gewogen, Over mij henen als een majesteit Van onverwonderde genadigheid, Dichtbij en ver en altijd onbetogen. En nog de loutring over mij blijft wachten, En voel 'k als schaamt' de gloed gezonder blos; Herziend' de moeder die zoo roerde en treurde Om 't klagelijke vruchtje dat zij beurde En dat zoo zoet was en wel efkens lachte En ... o, wier oogen laten mij niet los. Vorige Volgende