Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Nachtegaal Hoor het verheven zingen bij het dagen, Nu er de nacht nog is, de zoele, koele, Geurige nacht van Mei; hoor, 't wellen, 't woelen, 't Vol-vocht gezang dat donker is als klagen. Open hart's haven 't muzikale vragen, 't Zeil-ree geluid dat zwalkt daar op het zwoele, Blauw-zilt'ge nachte-meer; hoor, 't tjuiken, 't joelen, Hoor hoe de gaal roept naar zijn welbehagen. Liefste, hoor aan, hoor in uw slaap mij aan; Lach in uw droom om mij, lief hart, mijn leven, Niet kan de ziel al-tijd bewogen slaan... Maar wat gegeven werd, laat 't zijn hergeven; Klangende dwang, der wereld nacht bezweven; Liefste hoor aan; liefste, de dag breekt aan. Granada, Mei 1902. Vorige Volgende