Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] La Mancha (in den trein) Reus Nacht sloop drensend heen voor 't heroïeke Lans-lichtend dagen van den schoonen, vlotten Richtenden Dag. Wat macht zou kunnen knotten Het rond en stralend schild, het nooit oblieke. - O, Ridderschap! Daar, onder 't roode krieken, Verschijnt weêr 't oord van de'eedlen Don Quijote, Waar lang geleê, mijn onvermoeide, zotte Jeugd-voeten gingen door stof als van brieken. O, Ridderschap, na zooveel jaren dolens! - Heb ìk ook voor mijn liefde niet gesloofd, Geleden en onwankel haar geloofd? - O, wederzien, vreesloos peilen in droomen - Verwonnen, onverwonnen wederkomen, - O, oud visioen, bloedig gezicht van molens! 1902 Vorige Volgende