Gedichten(1932)–Jac. van Looy– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Na het lezen van Zola Als 't zwoele hijgen van den moede' orkaan, Als de echo van een stervend reuzenkoor, Eén lange klacht, zóó, menigmalen, hoor 'k Den strijd des levens langs mij henen gaan. Ik hoor dat mokkend klaaglied somber aan, Dat immer 't zelfde klonk al de eeuwen door, Waarin zich elke stem als niets verloor, En elke lach gesmoord werd in een traan. Dan voel 'k een last mij op de schouders slaan, En al mijn hoop en al wat in mij lacht, Ik zie het deizen in dien zwarten nacht... 't Is of Natuur haar luchtig tooisel torst, Of smachten blijft der menschen kennis-dorst, Nu alles om mij heen roept: ‘wij vergaan.’ 1884 Vorige Volgende