Moderne kunst in Nederland 1900-1914
(1959)–A.B. Loosjes-Terpstra– Auteursrechtelijk beschermdVerwerking van de moderne invloeden in de jaren negentig: literaire en decoratieve tendenzenVoor Toorop en Thorn Prikker was omstreeks 1900 de moderne Franse kunst allerminst iets nieuws. Zij waren, er werd reeds op gewezen, betrokken geweest bij de ultramoderne beweging, die aan het einde der 19e eeuw via Toorops contact met de Brusselse kring ‘Les XX’ in de Nederlandse kunstwereld was ontstaan en waarvan de grote | |
[pagina 5]
| |
expositie van deze kring in het Panoramagebouw te Amsterdam, de oprichting van de Haagsche en RotterdamscheGa naar eind1 kunstkringen en de grote Van Gogh-tentoonstellingen uit het begin der jaren '90 uiterlijke kentekenen waren geweest. Door hun contact met de genoemde Brusselse kring, waarvan Toorop sinds 1885 lid was en waar Prikker sinds 1893 exposeerde, kenden zij de moderne Franse kunst. Werk van de impressionisten en van Seurat, Lautrec, Signac, Cross, Gauguin en Cézanne was te Brussel reeds in de 80er jaren te zien geweest, terwijl in 1890 het werk van Van Gogh diepe indruk maakte. In de 90er jaren bleef, ook nadat ‘les XX’ in 1894 waren omgezet in ‘La Libre Esthétique’, deze Franse oriëntering in het Brusselse centrum bestaan.Ga naar eind2 In de tachtiger jaren was een duidelijke invloed van de moderne Franse kunst te zien geweest in het werk van Toorop; eerst, ook via Ensor, van het impressionisme, in werken als Trio fleuriGa naar eind3 en La dame en blanc,Ga naar eind4 dan van het pointillisme, dat hij in donkere kleuren verwerkt, gebruikte om een met het onderwerp verband houdende, dreigende sfeer te accentueren, b.v. in Séduction,Ga naar eind5 daarna ook om een tafereel uit de werkelijkheid in een verfijnd-decoratief patroon uit te beelden, zoals in OegstgeestGa naar eind6 en Schelpenvisser op het strand.Ga naar eind7 Het abstracte lijnverloop en de niet-realistische kleur van Gauguin kwamen, mét reminiscenties aan de tekenstijl van Van Gogh, in dezelfde tijd naar voren in een werk als Oude eiken in Surrey,Ga naar eind8 waarin het kleuraccoord paars-groen opvallend is. Een jaar later vertonen werken als Venus der zeeGa naar eind9 en Vertrek van een bomschuit,Ga naar eind10 naast een atmosferisch realisme in het weergeven van de zee, de sprookjesachtig rijke kleuren, die Toorop, behalve uit de Franse kunst, opnieuw uit het werk van zijn mede-Vingtist EnsorGa naar eind11 had leren kennen. De sterkste expressie door middel van de nieuwe mogelijkheden van kleur en lijn bereikte Toorop in symbolistische werken uit de vroege negentiger jaren, zoals LegendeGa naar eind12 en De jongere generatie,Ga naar eind13 waarin de kleuren, purper en olijfgroen, onderbroken door felrode accenten, evenals de expressief verwrongen lijn en de snel gezette streepjes-pointille het fantastische van de voorstelling accentueren en tevens uitdrukking zijn van het innerlijk vorm- en kleurgevoel van de schilder. In dezelfde jaren, die de bloeitijd waren van deze ultra-moderne, Frans geörienteerde beweging, had ook Thorn Prikker de nieuwe mogelijkheden verwerkt voor fantastisch of symbolistisch werk. In Vrouwen op het landGa naar eind14 en Het bezoekGa naar eind15 bijvoorbeeld dragen de vreemd-verlopende lijnen en de door de gehele voorstelling volgehouden blauwgroene kleurnuances bij tot het verwezenlijken van een irreële sfeer. In werken als de De bruid,Ga naar eind16 KruisafnameGa naar eind17 en Madonna in tulpenlandGa naar eind18 zijn niet alleen de kleuren (blauw, groen en paars in lichte nuances), maar ook de pointille en het nadrukkelijk verloop der lijnen | |
[pagina 6]
| |
middelen om het buiten-de-werkelijkheid-zijn van de voorstelling te realiseren - en tevens ook weer middelen tot abstracte expressie. Het is duidelijk, dat in al dit werk uit de vroege negentiger jaren het zuiver-impressionistische uitgangspunt, dat bij de opzet van Les Vingt zo duidelijk in het centrum had gestaan,Ga naar eind1 geheel op de achtergrond was geraakt. De abstracte tendens in het symbolisme van Toorop en Thorn Prikker zou zelfs, tegen de eeuwwisseling, veelal opgaan in een belangstelling voor de decoratieve, ‘gebonden’ kunsten, die in het algemeen zo kenmerkend is voor de beweging der negentigers in Nederland. Ook (het moge terzijde worden opgemerkt) de in deze tijd en in het verband van de moderne beweging in Nederland ontstane stroming van de ‘plein-air’ schilderkunst, voor welke Seurat het grote voorbeeld is geweest en die vooral uit Zuid-Nederland ons land bereikte,Ga naar eind2 kan niét als een impressionisme worden gezien. Wel wilden de plein-air schilders (o.a. Hart Nibbrig, Aarts en Bremmer) via het toepassen van een fijn pointillé en het gebruiken van ongemengde kleuren, bepaalde effecten van het buitenlicht weergeven, maar juist de stippeltechniek - waarbij de kleur in zéér kleine puntjes over het doek werd verdeeld - gaf hen de gelegenheid, aan hun werk een verfijnd-decoratiefGa naar eind3 of ook een preciserend-realistisch karakter te geven. Met de lyrische interpretarie van het onderwerp, die zo kenmerkend is voor het oorspronkelijke impressionisme, had deze richting niets meer te maken.Ga naar eind4 |
|