Moderne kunst in Nederland 1900-1914
(1959)–A.B. Loosjes-Terpstra– Auteursrechtelijk beschermdA.B. Loosjes-Terpstra, Moderne kunst in Nederland 1900-1914. Veen / Reflex, Utrecht 1987
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1038 D 32
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Moderne kunst in Nederland 1900-1914 van A.B. Loosjes-Terpstra uit 1987, een fotografische herdruk van de eerste druk uit 1959 met een nieuwe inleiding.
redactionele ingrepen
p. 503: kop ‘[Dankwoord]’ toegevoegd
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 224, 324, 326, 332, 354, 500, 502 en 504) zijn niet opgenomen in de lopende tekst. Van de errata op p. XVI zijn in de lopende tekst noten gemaakt.
[pagina I]
MODERNE KUNST IN NEDERLAND 1900-1914
[pagina III]
A.B. LOOSJES-TERPSTRA
MODERNE KUNST IN NEDERLAND 1900-1914
VEEN REFLEX UTRECHT
[pagina IV]
VOORWOORD VAN DE UITGEVER
Deze uitgave is - op de nieuwe inleiding na - een fotografische herdruk van de editie uit 1959, verschenen bij Haentjes Dekker & Gumbert.
Voor zover het geen technische ingreep op de lay-out behoefde, zijn storende drukfouten gecorrigeerd.
isbn 90 6322 139 8
nugi 921
D/1987/0108/363
cip
© A.B. Loosjes-Terpstra
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form without written permission from the publisher.
[pagina V]
INHOUD
INLEIDING | 1 | |
I | VERSPREID MODERNISME, 1900-1908 | 3 |
Inleiding (3) | ||
Verwerking van de moderne invloeden in de jaren negentig: literaire en decoratieve tendenzen (4) | ||
Lyrisch impressionisme in het werk van Toorop en Thorn Prikker (6) toorop (7) - thorn prikker (13) | ||
Franse invloed in het werk van te Parijs wonende Nederlanders (16) nijland (16) - van rees (17) - alma (19) - schelfhout (20) - van dongen (22) | ||
II | HET ONTSTAAN VAN HET AMSTERDAMSE LUMINISME, 1900-1908 | 32 |
Inleiding: Schets van de algemene situatie in Nederland (32) | ||
Nieuwe tendenzen in het werk van Amsterdamse jongeren: sluyters (38) - mondriaan (49) - gestel (59) - st. lucas, 1908 (66) | ||
III | HET AMSTERDAMSE LUMINISME, 1909 en 1910 | 70 |
Inleiding (70) | ||
Kroniek:
amsterdam (70) - andere steden (75) |
||
Het werk:
mondriaan (76) - sluyters (82) - gestel (88) |
||
Algemene opmerkingen:
karakteristiek en plaatsbepaling (94) - vergelijking met het fauvisme (101) - de reactie van de tijdgenoten (103) |
||
IV | DE MODERNE BEWEGING, 1911-1914 | 108 |
Inleiding (108) | ||
Kroniek:
nederland 1911 (109) - 1912 (111) - 1913 (116) - 1914 (120) nederlandse schilders te parijs, 1911-1914 (122) |
||
Het werk:
Amsterdam: sluyters (125) - gestel (138) |
||
Parijs-Domburg:
mondriaan (150) - schelfhout (162) - alma (168) - kikkert (170) - van rees en a. van rees-dutilh (172)- bendien en raedecker (174)- jacoba van heemsrerk (176)- charley toorop (182) |
||
Een alleenstaande: van der leck (185) |
[pagina VI]
Algemene opmerkingen:
karakteristiek (193) - de invloeden uit het buttenland (195) - de plaats van het modernisme in het geheel van de nederlandse kunst (201) - de reactie van de tijdgenoten (209) |
|
SLOT | 216 |
NOTEN | 225 |
CHRONOLOGISCHE TABELLEN 1901-1914 | 313 |
BIJLAGEN | |
I le fauconnier, ‘La sensibilité moderne et le tableau.’ | 325 |
II boccioni, carra, russolo, balla, severini en soffici, ‘Les exposants au public’ . | 331 |
III De adressen van Mondriaan tussen 1892 en zijn vertrek naar Parijs | 338 |
GERAADPLEEGDE LITERATUUR | 339 |
REGISTER | 348 |
PLATEN | |
LIJST DER PLATEN |
[pagina XVI]
ERRATA
p. 196 bovenaan. In plaats van de negatieve beoordeling van de invloed van de vlakdecoratieve stijl gelieve men na het woord ‘overziet’ te lezen:
kan worden geconstateerd, dat de stijl-1911 een afkeer van het spontane schilderen betekende, naast een groeiende aandacht voor lijn en vorm. Zij betekende niet de terugkeer naar een monumentale of dienende kunst. Het expressieve gebruik van kleur en lijn bleef bestaan, evenals het hoogst individuele uitgangspunt.
p. 208 onderaan. Het geciteerde gedicht van Kurt Schwitters werd pas na 1914 in ‘Der Sturm’ gepubliceerd; het is hoogstwaarschijnlijk ook na dit jaar ontstaan. Een beter voorbeeld van Duitse avant-gardistische poëzie uit de periode die dit boek bestrijkt, zijn de gedichten van Else Lasker-Schüler, opgenomen in de eerste jaargangen van ‘Der Sturm’.
p. 253 Blz. 70 noot 1. De regels 10 tot 12, gelieve men te lezen: In Frankrijk is het woord luminisme gebruikt voor de kunst van Seurat. De benaming werd in de Noordelijke landen zeker op Frans voorbeeld gevormd: (etc.)