Moderne kunst in Nederland 1900-1914
(1959)–A.B. Loosjes-Terpstra– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
InleidingZodra jaren die achter ons liggen geschiedenis worden, ontstaat een verlangen naar samenvatting en dieper begrip. Het hier volgende onderzoek beoogt de moderne stromingen, die zich in de Nederlandse schilderkunst der twintigste eeuw vóór het uitbreken van de eerste wereldoorlog hebben voorgedaan, in hun ontstaan en ontwikkeling te schetsen. In de literatuur over de Nederlandse kunst van deze eeuw werd tot nog toe deze vroege periode nimmer als één geheel beschouwd - behalve in een kort, door Erich Wichman in 1914 geschreven opstel,Ga naar eind1 dat overigens alleen de modernismen uit de jaren 1911 tot 1914 behandelt. In de latere beschouwingen wordt steeds opnieuw het accent gelegd op hetgeen in de jaren ná 1914 gebeurde, zodat het in deze studie behandelde tijdperk wel zeer te kort kwam. En ten onrechte, want in de jaren vóór 1914 zijn niet alleen nieuwe richtingen ontstaan - wat men toen in de Nederlandse schilderkunst ‘het moderne’ noemde, kwam ook reeds tot volle bloei. De in de herfst van 1955 in het Haagse Gemeentemuseum gehouden tentoonstelling ‘Nieuwe Beweging in de Nederlandse schilderkunst rond 1910’ - een expositie, waarvoor de organisatoren zich dezelfde tijdslimiet (1914) hadden gesteld, als voor dit onderzoek heefn gegolden - bewees dit overtuigend genoeg. De bij die gelegenhejd uitgegeven catalogusGa naar eind2 bracht een aantal van de in de literatuur en elders verspreide feiten bijeen. Schrijfster dezes heeft toentertijd haar inzichten in deze materie gepubliceerd.Ga naar eind3 In een eveneens in 1955 verschenen, maar reeds eerder geschreven geschiedkundjg overzicht, dat de Nederlandse schilderkunst van de gehele eerste eeuw-helft omvat,Ga naar eind4 had intussen professor Hammacher reeds ruimer aandacht aan het gebeurde in de jaren vóór de eerste wereldoorlog geschonken. Al deze uiteraard beknopte beschouwingen rechtvaardigden, dat bleek duidelijk, een uitvoeriger studie met hernieuwd bronnenonderzoek. - Ongetwijfeld zal deze later nog op vele punten kunnen worden aangevuld.
De indeling van de stof volgt de historische ontwikkeling van het Nederlandse modernisme. Op de bloeitijd (gedurende 1909 en 1910) van de eerste duidelijk zich aftekenende | |
[pagina 2]
| |
stroming: die van het ‘Amsterdamse luminisme’, volgde in de jaren 1911 tot '14 een rijke en veelzijdige ontplooiing van de moderne kunst, waarbij verschillende buitenlandse stromingen - vooral die van het cubisme, het futurisme en het Duitse modernisme - hun invloed deden gelden. In hoofdstuk III en IV worden achtereenvolgens dit luminisme en het daarop volgende modernisme uit de jaren 1911 tot '14 besproken. Twee hoofdstukken gaan hieraan vooraf, waarin de zich tussen 1900 en 1908 afspelende voorgeschiedenis van het Amsterdamse luminisme wordt nagegaan. Hierbij werd getracht, een overzichtelijke indeling van deze gecompliceerde stof te bereiken, door een voorgeschiedenis buiten (hoofdstuk I) en een in (hoofdstuk II) het Amsterdamse centrum te onderscheiden. Onnodig toe te voegen, dat deze onderscheiding geen scheiding beoogt; beide eerste hoofdstukken vullen elkaar aan.
Wij willen er tenslotte met nadruk op wijzen, dat in deze studie geenszins naar volledigheid is gestreefd. De uitgebreidheid van het onderwerp en het in veel opzichten nog onontgonnen-zijn van het terrein van onderzoek lieten dit niet toe. Wij hebben gepoogd voor elk tijdperk aan de hand van een setie werken een historisch verantwoorde ontwihopeling van het oeuvre van elk der besproken schilders te ontwerpen, waarin - hopelijk - andere, hier niet genoemde werken hun plaats zullen kunnen vinden. Veel aandacht werd verder besteed aan het bijeenbrengen en ordenen van feiten, het uiterlijke kunstleven betreffende, omdat deze op genoemde ontwikkeling soms zoveel licht kunnen werpen en omdat zij haar - juist in deze jaren - vaak ook hebben beïloed.
Als terreinverkenning en als grondslag voor verder onderzoek is dit werk bedoeld - niet als ‘laatste woord’ over dit onderwerp! Ons doel is bereikt, wanneer het als uitgangspunt bruikbaar zal blijken te zijn. |
|