Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+29. Een ander Ter eeren der 7 wee Maria.Vose:
| |
[pagina 213]
| |
met Iesus naer Egipten werdt.
O siele, sult ghij dan ontsien
20[regelnummer]
versmaetheijt, arbeijdt ende pijn?
Neen, neen, het moet toch hier geleden sijn!
Ga naar margenoot+Hoe droef was haer moederlijck herte,
als sij verloeren hadt haer kint!
Sij moest soecken met pijn en smerte,
25[regelnummer]
in anxt en druck, tot dat s'hem vint.
Meijnt ghij, o siel, dan met jolijt
te vinden uwen heer subijt?
Neen, neen, den wegh is droefheijt ende strijt!
Met hoe veel trannen ende klaghen
30[regelnummer]
heeft sij haer liefste kint gesien
soo iamerlijck sijn cruijse draghen
met al ons sonden, groot en cleijn!
Wilt ghij dan, siel, in blijtschap sijn,
daer ghij Maria siet in pijn?
35[regelnummer]
Neen, neen, laet uwen dranck hier trannen sijn!
O, wie sal toch konnen bediden,
hoe dat Maria was doorwont
en wat een smert sij heeft geleden,
als sij onder het cruijse stont!
40[regelnummer]
Daer sagh en hoorde Iesus soet
en die fel ioeden, soo verwoudt!
Dit swert doorginck haer hert, siel en gemoet.
Ga naar margenoot+Haer ooghen liepen als fonteijne,
als sij hem hadt op haeren schoet
45[regelnummer]
en daer met haere trannen reijne
wies sijn teer ligham soo bebloet.
Mijn siel, aensiet dies droefheijt groot
en vlught snel tot Marias schoot,
daer suldij vinden hulp in alle noot.
| |
[pagina 214]
| |
50[regelnummer]
Wat groot droefheijt, pijn en smerte
heeft gevoelt haere siele soet,
als s'haeren lieven soon, haer herte,
moest leghen in het graf als doot?
Ick bidt u, liefste moeder mijn,
55[regelnummer]
doet mij de grati, in wee en pijn
uwe getrouw naervolgersse te sijn.
Door de verdiensten en het lijden
van u en uwen soone soet,
soo staet mij bij tot allen tijden,
60[regelnummer]
besonder in de ur des doots.
Ick laet mij in u soet bewaer,
verloest mijn siel ut al gevaer,
leijtse bij u in de hemelsche schaer.
fin.
|
|