Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+28. Een ander vose:Het daght sigh in den osten.Maria, vol van grati,
den Heere is met u.
Siet aen mijn tribulati
en doet genaede nu!
5[regelnummer]
Uwen soone, voorwaere,
sal u weigeren niet,
als ghij voor ons, sondaere,
hem bidt in ons verdriet.
Ga naar margenoot+Den honderst man ootmoedigh
10[regelnummer]
sprack nauwelijck een woort
en hij wort overvloijdigh
in sijn versoeck verhoort.
| |
[pagina 211]
| |
En sou hij dan vertoeven
u iet te weigeren goet?
15[regelnummer]
Dat kan ick niet gelooven,
of gaen in mijn gemoet!
Mijnen moet, o Marie,Ga naar voetnoot111.
tot u is alsoo groot,
dat g'mij sult helpen strije
20[regelnummer]
en pletten onder d'voet
den vijandt, loos, ervarren,
met sijne stricken veel
en sal mij niet vervaren,
als ghij helpt mijne siel.
25[regelnummer]
Ick ben die diere waere,Ga naar voetnoot112.
die uwen lieven soon
gekost heeft hier voorwaere
sijn siel en ligham schoon.
Sijn ligham om te lijden
30[regelnummer]
soo veelle pijnen groot;
sijn siele om te strijden,
benauwt al totter doot.
Ga naar margenoot+Hoe mennigh duijsent wonden
heeft hij voor mij ontfaen
35[regelnummer]
en voor alle mijn sonden
gestort menneghen tran.
Och moeder, siet dies waere
en budt van Uwen soon!Ga naar voetnoot113.
Siet, sij is in gevare:
40[regelnummer]
Bewaertse, moeder schoon!
| |
[pagina 212]
| |
O, wilt se tot u nemen,
houwtse in u bewaer,
opdat, buijten noch binnen,
d'vijandt iet heeft aen haer.
45[regelnummer]
O wilt mij heel regeere
naer uwen wille goet,
soo sal s'vijandts getiere
niet vreesen totter doot.
fin.
|
|