De belangrijkste huidige literaire tijdschriften
119
Al spelen de literaire tijdschriften na 1940 niet meer die grote rol die ze in de voorafgaande periode hadden, toch nemen ze nog een belangrijke plaats in het letterkundige leven in: èn omdat ze een aantal gelijkgezinden de kans geven zich nauwer aaneen te sluiten, èn omdat vooral jongere kunstenaars hier hun eerste publikatie-mogelijkheid krijgen.
Beginnend met de oudere tijdschriften verdient het meer dan honderdjarige blad De gids (1837) wel de ereplaats. Het is opmerkelijk te zien hoe dit ‘algemeen cultureel maandblad’ elke crisis weer heeft weten te overwinnen door het aantrekken van jongere krachten. De gids is zijn karakter van algemeen tijdschrift steeds trouw gebleven; ook nu vinden wij er literaire, algemeen culturele en wetenschappelijke bijdragen in.
In België is het katholieke Dietsche warande en belfort (1900) het oudste literaire tijdschrift. Het maandblad ontstond uit samenvoeging van Dietsche warande (1855), het tijdschrift van J.A. Alberdingk Thijm, met het Vlaamse Belfort (1886). De huidige redactie bestaat uit Zuid- en Noord-Nederlanders.
Liberaal getint als zijn oudere broer uit het noorden is De Vlaamse gids (1905). Ook in zijn samenstelling toont dit blad overeenkomst met De gids: letterkundige produkten wisselen af met wetenschappelijke bijdragen. Ook hier zijn enkele Noord-Nederlanders in de redactie opgenomen.
Het r.-k. tijdschrift in Nederland is Roeping (1922). Na de oorlog maakte Roeping een tijdperk van achteruitgang door; onder leiding van een nieuwe redactie is het thans een fris en lezenswaardig blad. In 1963 werd de naam aangepast aan de nieuwe omstandigheden, - het tijdschrift heet thans: Raam.
Na de oorlog 1940-1945 zijn er tal van letterkundige tijdschriften opgericht, waarvan de meeste echter na enkele jaren op geruisloze wijze weer de geest gaven. Het blad dat er steeds naar streefde de spreekbuis te zijn voor de jongere kunstenaars is Podium (1944), dat in de jaren van zijn bestaan recordhouder werd voor wat betreft het aantal redactiewijzigingen. Uit de eerste tien jaren van zijn bestaan werd een interessante bloemlezing bijeengebracht onder de titel Losse planken (1956).
Reeds in de oorlog ontwierp August Vermeylen het plan om tot een algemeen, alle richtingen omvattend, literair tijdschrift te komen: noch geloofsrichting, noch levenshouding, noch artistieke stroming zouden een rol mogen spelen, - de enige eis die aan de bijdragen gesteld zou mogen worden, zou die van kwaliteit zijn. Vermeylens bedoeling vond zijn verwezenlijking in het Nieuw Vlaams tijdschrift (1946), thans onder leiding van Herman Teirlinck, bijgestaan door een zeer uitgebreide staf van redacteuren.
De nieuwe stem (1946) werd de opvolger van het in de oorlog verboden tijdschrift De stem (1921). De ondertitel luidt: ‘maandblad voor cultuur en politiek’, en inderdaad wordt aan het laatste veel aandacht geschonken. In de redactie zijn behalve Nederland nog vertegenwoordigd: Suriname en de Antillen, Vlaanderen en Indonesië.
Het protestantse tijdschrift Ontmoeting (1946) mag dan niet veel bekende namen