Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden
(1968)–H.J.M.F. Lodewick– Auteursrechtelijk beschermdH.J.M.F. Lodewick, Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden. L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch 1968 (22ste druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de 22ste druk van Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 2. Omstreeks 1880 tot heden van H.J.M.F. Lodewick uit 1968. Het complete werk bestaat uit twee delen. De eerste druk van dit deel dateert uit 1959.
redactionele ingrepen
p. 217: om de oorspronkelijke vormgeving van het gedicht op deze pagina goed tot zijn recht te laten komen, is het in deze digitale versie zowel als afbeelding als in tekst weergegeven.
p. 230, 285, 372, 415: het paragraafnummer staat in het origineel in de marge van de tekst, onder het citaat waar deze mee begint. In deze digitale versie is het, als onderdeel van de kop, boven de tekst, onder de paragraaftitel geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 14, 16, 168, 210, 212, 360, 362) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
LITERATUUR
TWEEDE DEEL
[pagina 3]
H.J.M.F. LODEWICK
Leraar aan het Stedelijk Lyceum te Maastricht
LITERATUUR
GESCHIEDENIS EN BLOEMLEZING
Tweede deel
Omstreeks 1880 tot heden
L.C.G. MALMBERG 'S-HERTOGENBOSCH
[pagina 4]
Tweeëntwintigste druk
[pagina 7]
INHOUD
Voorwoord | 5 | |
Inhoud | 7 | |
1 | Globaal overzicht van de literatuur na ± 1880 | 11 |
Noord-Nederland ca. 1880 - ca. 1920 | ||
2 | Het geestelijk klimaat omstreeks 1880 | 17 |
3 | Overzicht van de Noordnederlandse literatuur in de jaren 1880-1920 | 19 |
4 | Vier wegbereiders | 20 |
W.L. Penning (20), J. Winkler Prins (21), F.L. Hemkes (22), Marcellus Emants (24). | ||
5-16 | De beweging van tachtig (± 1880 - ± 1894) | 27 |
Jacques Perk (30); Willem Kloos (35); Albert Verwey (39); Frederik van Eeden (43); Lodewijk van Deyssel (48); Herman Gorter (52).
Dichters van het tweede plan: Hélène Swarth (59), Frans Bastiaanse (61), Joannes Reddingius (62). Wijsgerige verdieping: P.C. Boutens (62) en Andries de Hoghe (67); J.H. Leopold (68). Sociale bekommernis: Henriëtte Roland Holst-van der Schalk (73); Drie opstandige dichters: A. van Collem (79); C.S. Adama van Scheltema (80); Koos Speenhoff (82). |
||
17-31 | Het proza van en na 1880 | 83 |
Indeling en overzicht (83).
Louis Couperus (86). Impressionisten: Jacobus van Looy (93); François Erens (97); Augusta de Wit (99). Neo-Romantiek: Adriaan van Oordt (102) en Arij Prins (102); Aart van der Leeuw (105); Arthur van Schendel (110); P.H. van Moerkerken (118) en Nine van der Schaaf (119). Sociaal realisme: Herman Heijermans (120); Israël Querido (125). Realistische romankunst. Tussen naturalisme en realisme: Arnold Aletrino (128), Frans Netscher (129), Frans Coenen (129), Johan de Meester (131), Herman Robbers (131); Het realisme in de ‘dames’-roman: Margo Scharten-Antink (132), Ina Boudier-Bakker (132), Top Naeff (133), Carry van Bruggen (135), Elisabeth Zernike (136), Marianne Philips (136); Van realisme tot ideeënroman: Theo Thijssen (136), J. van Oudshoorn (136), Gerard van Eckeren (137), Reinier van Genderen Stort (138), Nico van Suchtelen (138). Twee afzonderlijken: Nescio (139); Cornelis Veth (141). |
[pagina 8]
32 | Geschiedenis der tijdschriften | 143 |
33-38 | De generatie van 1910 | 146 |
P.N. van Eyck (146); J.C. Bloem (149); A. Roland Holst (152); Geerten Gossaert (156) en Jacqueline E. van der Waals (158); J.A. Dèr Mouw (160); Jan Prins (162), Jacob Israël de Haan (164) en H.W.J.M. Keuls (165). | ||
Zuid-Nederland ca. 1890 - ca. 1920 | ||
39 | Inleiding en overzicht | 169 |
Van nu en straks (169); Overzicht (171) | ||
40-44 | Schrijvers van Van nu en straks | 172 |
August Vermeylen (172); Prosper van Langendonck (175) en Alfred Hegenscheidt (177); Emmanuel de Bom (180) en F.V. Toussaint van Boeklaere (180); Cyriel Buysse (184) en Stijn Streuvels(184); Karel van de Woestijne (188). | ||
45 | Van het tweede plan | 193 |
Cyriel Verschaeve (193), René de Clercq (193) en Karel van den Oever (194). | ||
46-49 | Afzonderlijken | 196 |
Maurits Sabbe (196); Felix Timmermans (198); Lode Baekelmans (201) en Ernest Claes (202); Herman Teirlinck (204). | ||
Noord- en Zuid-Nederland ca. 1920- ca. 1940 | ||
50 | Algemene oriëntering | 213 |
51-53 | Ruimte (1920-1921) - Vlaamse expressionisten | 215 |
Overzicht en indeling (215); Paul van Ostaijen (216); Wies Moens (221), Achilles Mussche (222), Marnix Gijsen (222) en Gaston Burssens (224). | ||
54-68 | Het getij (1916-1924), De vrije bladen (1924-1932) en Forum (1932-1935) - Expressionisme, vitalisme, ‘ventisme’, nieuwe zakelijkheid | 225 |
Overzicht en indeling (225); Herman van den Bergh (226) en Hendrik de Vries (227); H. Marsman (230); J.J. Slauerhoff (233); Jan Greshoff (241); Menno ter Braak (243); E. du Perron (246); F. Bordewijk (250); S. Vestdijk (254); Willem Elsschot (261); Gerard Walschap (265); Marnix Gijsen (267); Raymond Brulez (271); D.A.M. Binnendijk (272), Jac. van Hattum (273), Gerard den Brabander (273), Han G. Hoekstra (274), Eric van der Steen (274) en Halbo C. Kool (275); Constant van Wessem (275), C.J. Kelk (276), N.E. Fonteyne (276), Marcel Matthijs (276), André Demedts (277), M. Revis (277) en Cola Debrot (278). | ||
69-73 | 't Fonteintje (1921-1924) - Vlaamse traditionalisten | 278 |
Inleiding en overzicht (278); Jan van Nijlen (279); Maurice Roelants (282); Richard Minne (285); Karel Leroux (288), Raymond Herreman (288), Urbain van de Voorde (289) en Joris Vriamont (289). |
[pagina 9]
74-81 | De stem (1921-1942) - Ethische humanisten | 292 |
Inleiding en overzicht (292); Dirk Coster (293) en Just Havelaar (294); J.W.F. Werumeus Buning (294); Victor E. van Vriesland (297); M. Nijhoff (299); Anthonie Donker (303); Ida G.M. Gerhardt (306), Clara Eggink (307) en Maurits Mok (308); Jeanne van Schaik-Willing (309), A.H. Nijhoff (309) en Henriëtte van Eyk (309). | ||
82-88 | Roeping (1922) en De gemeenschap (1925-1941) - Katholieken | 312 |
Indeling en overzicht (312); Anton van Duinkerken (313); Jan Engelman (315); Antoon Coolen (319); Herman de Man (322); Jos Panhuysen (325); Jacques Schreurs (327), Henri Bruning (328), Albert Kuyle (328), Mien Proost (329), Gerard Wijdeveld (330) en Gabriël Smit (330). | ||
89-93 | Opwaartsche wegen (1922-1940) - Protestanten | 331 |
Inleiding en overzicht (331); Willem de Mérode (332); W.A.P. Smit (335); Roel Houwink (338), Hein de Bruin (338), Jan H. de Groot (339), W. Hessels (339) en Muus Jacobse (340); Anne de Vries (341), J.K. van Eerbeek (341), H.M. van Randwijk (341) en Jan H. Eekhout (341). | ||
94-99 | Socialistische en communistische schrijvers | 343 |
Inleiding en overzicht (343); A.M. de Jong (343), Maurits Dekker (344), Jef Last (344) en Lode Zielens (344); A. den Doolaard (346); Albert Helman (348); Theun de Vries (351); Garmt Stuiveling (354). | ||
100 | ‘Partijlozen’ | 355 |
Maria Dermoût (355); Johan Fabricius (356); J.C. van Schagen (356); Filip de Pillecijn (357); Albert van Hoogenbemt (357); Maurice Gilliams (357); Clare Lennart (359); Rein Blijstra (359); Ben Stroman (359); Johan van der Woude (359). | ||
Noord- en Zuid-Nederland na ca. 1940 | ||
101 | Overzicht van de literatuur na ± 1940 | 363 |
102 | De oorlog 1940-1945 in de literatuur | 364 |
Jan Campert (364); Yge Foppema (365); Bert Voeten (367); Abel J. Herzberg (367); Leo Vroman (367); Anne Frank (367); J. Presser (367); Marga Minco (367). | ||
103-109 | De belangrijkste dichters van na 1940 | 369 |
Pierre Kemp (369); Gerrit Achterberg (372); M. Vasalis (375); Ed. Hoornik (378); Bertus Aafjes (380); Karel Jonckheere (383), Bert Decorte (384) en Herwig Hensen (385); Gerard Diels (386), Nes Tergast (386), Adriaan Morriën (387), H.A. Gomperts (387) en L.Th. Lehmann (387) | ||
110-112 | Het proza van na 1940 | 388 |
De psychologische roman: Jo Boer (388); Dola de Jong (388); Anna Blaman (389); Johan Daisne (391); Hella S. Haasse (391); Piet van Aken (391); Hubert Lampo (391). |
[pagina 10]
‘Littérature engagée’: Louis-Paul Boon (392); Adriaan van der Veen (393); Pierre H. Dubois (394); W.F. Hermans (394); Gerard-Kornelis van het Reve (394); Hugo Claus (394); Ivo Michiels (394); Ward Ruyslinck (394); Jan Wolkers (394).
Het fantaisistisch proza: Belcampo (395); Max Dendermonde (395); Harry Mulisch (397); A. Koolhaas (398); Hugo Raes (398); Cees Nooteboom (398). |
||
113 | Moderne humor in poëzie en proza | 398 |
Godfried Bomans (398); Simon Carmiggelt (398); J.J. Klant (400); W.G. van Maanen (400); Annie M.G. Schmidt (400); C. Stip (401); C. Buddingh' (401). | ||
114-118 | De moderne poëzie | 402 |
Inleiding (402); Leo Vroman (404) en Chr. J. van Geel (407).
De traditionele richting: J.W. Schulte Nordholt (408), J. Meulenbelt (408), Hans Warren (408), Alfred Kossmann (409), Ad den Besten (409), Harriët Laurey (410) en Michel van der Plas (410). Tussen traditie en experiment: J.B. Charles (411), Koos Schuur (412), Bert Voeten (412), Guillaume van der Graft (413) en Ellen Warmond (413). Experimentelen: Hans Lodeizen (415), Jan Hanlo (415), Jan G. Elburg (415), Simon Vinkenoog (415), Bert Schierbeek (417), Gerrit Kouwenaar (417), Jan Walravens (417), Paul Rodenko (417), Lucebert (417), Hans Andreus (418), Remco Campert (418), Hugo Claus (419), Remy C. van de Kerckhove (419), Sybren Polet (419), Hugues C. Pernath (419), Paul Snoek (419). |
||
119 | De belangrijkste huidige literaire tijdschriften | 420 |
120 | Aanhangsel: Summier overzicht van de Zuidafrikaanse letterkunde | 423 |
Synchronisch overzicht van de Nederlandse en buitenlandse literatuur | 425 | |
Register op auteursnamen en titels | 435 |