21]is er vol van: op de Hoogstraat spreekt men van niets anders, tot op mijn
22]atelier toe wordt er over gediscuteerd!’
23]Op eenen gedenkwaardigen Zondagmorgen kreeg ik dus het bezoek van eene
24]oude vrouw, welke haar aangezicht onder de kap van eenen afgeganen ka-25]toenen mantel verborg, en die zich met de woorden ‘Och Mijnheer!’ op den
26]eersten stoel liet nedervallen.
27]Zij was begeleid van eene vriendin, en vergezeld door eene vrouw van kennis,
28]die meekwam om de zaak te helpen uitleggen en de buurvrouw op dit plechtige
29]oogenblik haars levens bij te staan en te versterken.
30]‘Och Mijnheer!’ herhaalden de twee helpsters en brachten de lijdende tot op
31]eenen stoel voor mijne tafel.
32]‘Zestig jaar oud geworden,’ hernam het vrouwtje, ‘van ordentelijke ouders
33]geboren zijn, van kindsbeen af altijd eerlijk en deugdelijk geweest zijn, nooit
34]of nooit bij de Heeren geroepen of boven hebben moeten komen, en nu voor
35]den tribunaal gedaagd... ik die alleenlijk niet weet, wat een tribunaal is!
36]‘Is 't niet om van te sterven? Ja, 't zal mijn leven kosten!’ en de mantelkap
37]viel nog dieper en dieper over de oogen onder het wanhopig schudden van
38]haar hoofd.
39]‘Zij zal er van sterven,’ bevestigden de twee beschermsters.
40]‘Zie, Mijnheer, dat bracht een dienaar mij dezen morgen: ik dacht, dat ik in
41]den grond zonk, een dienaar in mijn poortje!’
42]‘Een dienaar in ons poortje!’ weerkaatste de dubbele echo. Aan 't hoofd van
43]het briefje, dat de oude mij toereikte, stond de gekende vrouw Justitia met
44]den aartsvaderlijken blinddoek voor de oogen en de geduchte weegschaal in
45]de hand.
46]‘Pro Justitia, vanwege de Wet en den Koning,’ zoo luidde het stuk, ‘Wij
47]Commissaris van politie, ambtenaar van het openbaar ministerie bij de recht-48]bank van enkele politie, bevelen aan alle deurwaarders of agenten der open-49]bare macht te dagvaarden de personen van:
50]1e Celestina Plus, kantwerkster, oud 39 jaar,
51]2e Cornelia Stuyck, werkvrouw, oud 60 jaar,
52]beticht van wederzijdsche scheldwoorden ende injuriën, mitsgaders vonnis
53]te hooren uitspreken overeenkomstig de wet.’
54]De traanvolle oogen van de arme Cornelia Stuyck, oud 60 jaar, staarden mij
55]angstig aan, terwijl ik dit modelletje van rechterlijke letterkunde overlas.
56]Mijn wetboek werd deftig opengeslagen, met ernst doorbladerd.
57]‘De zaak is niet erg,’ bracht ik eindelijk met nadruk uit, ‘en de straf niet
58]streng,’ en ik verzocht mijne eerste cliënte zonder achterhouding of mistrou-59]wen de uitlegging te geven van haar belangrijk proces.
60]Het was eene geheele historie. Vrouw Stuyck verhaalde ze mij - in haren
61]oorsprong, dien zij meende te moeten toeschrijven aan eenen ingeboren of
62]gezworen haat van Juffrouw Plus tegen haar, Vrouw Stuyck; - in hare ont-