hij zei: ‘dat Conscience zich één voelde met het volk, dat de echte held van zijn boek het Vlaamsche volk zelf is, en dat hij, met al het vuur van zijn groot-kinderlijk hart den strijd van een geheel volk ter verovering van de vrijheid schilderde, op het oogenblik dat het verlangen, om uit zich zelf weer iets te zijn, in dat volk begon te roeren’. Vlaanderen kan wijzen op latere, beduidend grotere prozaïsten, geen romanschrijver gaf echter zo precies dié werken waaraan een volk op een bepaald moment behoefte had als Hendrik Conscience deed met De leeuw van Vlaanderen en andere boeken. Na deze eerste volgden nog andere historische romans, waarvan Jacob van Artevelde (1847) wel de belangrijkste was. Hier volgt het fragment dat de dood ‘des Wyzen Mans van Gent’ schildert:
1]Een venster op het eerste verdiep van Artevelde's huis had zich geopend. -
2]Daer stond de Wyze Man nu zelf, over de yzeren leuning zich buigende, en
3]met de hand teeken doende dat hy spreken ging. Verlicht als hy was door
4]den hevigen gloed der toortsen, kon men tot de minste aendoening op zyn
5]gelaet onderscheiden. Geen angst, geene vrees was erop te lezen; het getuigde
6]slechts van stille droefheid en van innig medelyden.
7]In den eerste was het hem onmogelyk de stem verstaenbaer te verheffen;
8]want de menigte stroomde van alle kanten huilend te samen, en hief toortsen
9]en wapens dreigend tot hem op.
10]Eindelyk verging het getier en Artevelde sprak:
11]‘Gezellen, wat wilt gy van my? Wat is het dat u zoo zeer tegen my verbittert?
12]Zegt my, wat ik kan misdaen hebben; ik zal het herstellen naer myn ver-13]mogen.’
14]‘Rekening over den grooten schat van Vlaenderen, dien gy gestolen hebt,
15]moeten wy hebben!’ werd hem in verward gedruisch toegeschreeuwd.
16]‘Men bedriegt u, gezellen’, antwoordde Artevelde, ‘aen den schat van Vlaen-17]deren ontnam ik nooit eenen enkelen Groote. Gaet in vrede terug naer huis;
18]ik bid u, komt morgen by klaren dage weder: ik zal u, tot uwe voldoening,
19]rekening geven over alles wat gy begeeren kunt. - Gy zult zien, dat men u
20]heeft misleid.’
21]‘Neen, neen,’ riep Geeraert Denys, met akeligen lach Artevelde bedreigende,
22]‘oogenblikkelyk moeten wy rekening hebben. Wy weten dat gy den schat
23]hebt geroofd en, als een vuige dief, hem naer Engeland hebt gezonden. Gy
24]zult ons zoo niet ontsnappen. Gy moet sterven, landverkooper!’
25]‘Hy moet sterven!’ huilden zyne aenhangers hem na.
‘Kom af van daer boven en spreek niet meer van zoo hoog tot ons, dwinge-26]land,’
27]schreeuwde een andere hoop hem toe.
28]Artevelde aen zyne stem meer kracht en nadruk gevende, hernam: ‘ô, Ge-29]zellen, gy eischt myne dood! Herinnert gy u dan niet, dat ik myne rust, myn goed en myn leven prys gaf voor Vlaenderens verlossing en voor uwe wel-30]vaert?
31]Dat gy hier, op dezelfde plaets waer gy nu myn bloed vergieten wilt,
32]hebt gezworen my by te staen en te verdedigen tot der dood? Zyt gy het niet