Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880
(1968)–H.J.M.F. Lodewick– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
Overgang achttiende-negentiende eeuwWillem Bilderdijk (1756-1831)72Wij kunnen het karakter van Willem Bilderdijk het beste begrijpen door zijn leven na te gaan: uit zijn reacties op wat hem overkwam blijkt zijn aard duidelijker dan bij enig ander dichter. Willem Bilderdijk werd te Amsterdam geboren en had een sombere en vreugdeloze jeugd: door een ongeluk aan zijn voet was hij van zijn zesde tot zijn zestiende jaar tot thuiszitten gedwongen. ‘Meer mijmerziek dan speels gezind zocht het vroegrijpe kind troost in lectuur en onverpoosde studie van allerlei wetenschappen, of kwelde zich met de onoplosbare vraag naar het hoe en waarom der dingen.’ Het gedwongen thuiszitten had voor hem twee gevolgen: een ongelooflijke egocentriciteit en een encyclopedische kennis, omdat hij al wat hij in handen kreeg las. Zijn egocentriciteit was oorzaak dat alles wat hemzelf overkwam in eigen ogen meer dan levensgrote vormen aannam. Hij wás vroegrijp, doch in eigen visie wordt dat tot mededelingen als de volgende: dat hij, anderhalf jaar oud(!) ‘de Bijbelhistorie, de Mythologie en de voornaamste feiten der Universeele Historie’, benevens ‘natuurlijk’ de Heidelbergse Catechismus en Vader Cats onder de knie had; dat hij, nog geen twee jaar oud, verlangde ‘verlost te worden uit deze wereld’; dat hij, drie jaar oud, een minnebriefje aan een meisje schreef waarin sprake was van haar zachte hals en ‘ivoren knietjes’... Als student te Leiden laat hij zich, naar zijn vermeende afstamming van de Zwaanridder en zijn verwantschap met de Teisterbants, inschrijven als Willem van Teisterbant, gezegd Bilderdijk. Hij toonde moed door als Orangist de Rotterdamse visvrouw Kaat Mossel te verdedigen, doch als hij bij die gelegenheid een lichte schram oploopt, heet het in eigen bewoordingen later: ‘hij had voor Oranje zijn bloed gestort’. In het licht van deze zelfvergroting en zelfvergoding kunnen wij ons ook - zij het met enige moeite - voorstellen hoe hij er toe kwam zijn huisbaas, die hem vriendelijk aangemaand had de achterstallige huur te betalen, het volgende briefje te zenden als antwoord: Hoog Welgeboren Heer! | |
[pagina 253]
| |
jegens een onbekende, schoon het - inderdaad - dezelve wat verre gedreven is, iemand in zijn studiën met zoodanige kleinigheden te storen. Bilderdijk bezat een encyclopedische kennis zoals ook blijkt uit zijn gehele oeuvre; hij heeft, op eigen gelegenheid, zich bezig gehouden met: wiskunde, perspectief, tekenkunst, geologie, astronomie, krijgskunde, geschiedenis en, behalve de moderne talen, ook Hebreeuws, Arabisch, Perzisch, Gotisch, Latijn en Grieks. Voor het eerst treedt Willem Bilderdijk in de openbaarheid - hij is dan twintig jaar - door de beantwoording van een voor die tijd tekenende prijsvraag, nl. het schrijven van een opstel over ‘De invloed van de dichtkunst op het staatsbestuur’. Zijn rechtskundige studies te Leiden voltooit hij in slechts twee jaar, waarna hij zich als advocaat vestigt in Den Haag (1782). In 1785 treedt hij in het huwelijk met Catharina Rebecca van Woesthoven, die echter volstrekt niet bij hem past. Als hij in 1795 weigert de ‘eed van eerbied voor de onvervreemdbare rechten van de mens en burger’ af te leggen, moet hij binnen 24 uur het land verlaten. Via Hamburg wijkt hij uit naar Londen, waar hij door lesgeven in zijn onderhoud moet voorzien, en hier raakt hij verliefd op zijn 19-jarige leerlinge Katharina Wilhelmina Schweickhardt. Samen gaan zij naar Brunswijk nadat hij eigenmachtig (de enige autoriteit die hij erkent is God) het huwelijk met zijn eerste vrouw ontbonden heeft. Somber schrijft hij van daar:
Ik zal den troost niet hebben, den Hollandschen haard weder te genieten, maar hier in die verderfelijke Kachelstuben moeten verstikken of in Moskou (hier had B. nl. een hoogleraarsbetrekking aangeboden gekregen, L.) veellicht nog érger gaan doorstaan. Wat dat uitzicht voor mij is, gevoelt geen mensch. Alleen vind ik in dat verval zelf de troost, dat het niet zoo geheel lang meer duren kan...
Door bemiddeling van vrienden kan hij evenwel naar zijn vaderland terugkeren (1806) en schrijft dan zijn bekende: Aan den Hollandschen wal
'k Heb dan met myn strammen voet,
Eindlijk uit d'onstuimen vloed,
Hollands vasten wal betreden!
'k Heb myn kromgesloofde leden
5][regelnummer]
Op zyn bodem uitgestrekt;
'k Heb hem met myn lijf bedekt;
'k Heb hem met myn arm omvademd;
'k Heb zyn lucht weêr ingeademd;
'k Heb zyn hemel weêrgezien,
10][regelnummer]
God geprezen op myn kniên,
| |
[pagina 254]
| |
Al de doorgestane smarte
Weggebannen uit myn harte,
En het graf van myn geslacht,
Dit myn rifGa naar voetnoot1 te rug gebracht! -
15][regelnummer]
'k Heb dit, en, genadig God!
Hier voleinde ik thands myn lot!
Laat, na zoo veeljarig sterven,
My dat einde thands verwerven!
Dit, ô God, is al myn hoop
20][regelnummer]
Na zoo wreed een levensloop!
1806 Bilderdijk wordt dan leermeester van Lodewijk Napoleon (na door de Prins van Oranje van zijn eed van trouw ontslagen te zijn) en schrijft in hetzelfde jaar zijn Ode aan Napoleon; in 1811 is dezelfde Napoleon Bonaparte overigens al weer geworden tot ‘'s warelds beul’. Bij het herstel der Oranjes in 1813 krijgt Bilderdijk een jaargeld, doch niet het verwachte professoraat in de Nederlandse taal; hij wordt tenslotte privaatdocent te Leiden. Willem Bilderdijk is wel genoemd ‘de groote ongenietbare’ (prof. Huizinga). Zijn grootheid valt inderdaad niet te ontkennen: zijn volkomen zelfstandigheid, zijn ongebreidelde fantasie, zijn grootse visie zijn er getuigen van, en hij beheerste de taal en de versvorm als weinig anderen. Wat hem voor velen (hij was en is nog steeds een omstreden figuur) ongenietbaar maakt is: het onharmonische van zijn karakter, het egocentrische (zich uitend o.a. in een voortdurend zelfbeklag) en het retorische. Bilderdijk schreef zijn verzen in een soort van trance, in een lyrische roes die hij beschouwde als een gevolg van de aanraking met zijn Muze, de gedichten die zo ontstonden werden dan ook niet meer gewijzigd of geretoucheerd. De hier volgende aanhaling uit een brief is weer tekenend: Ik ben heden volstrekt buiten staat. Een gesprek met iemand over een kleine quaestie van de Algebra heeft mij het hoofd zoodanig geëxalteerd, dat ik den gantschen nacht in een buitengewoon acces van delirium heb doorgebracht, en thands volstrekt zinloos ben. Ik heb mijne Vrouw met verzen uit mijn mond op te schrijven derwijze afgemat, dat zij geen arm verroeren kan. Zonderling zijn die paroxysmen. Zij hebben iets van 't onweerstaanlijk dansen in de Chorea Sancti VitiGa naar voetnoot2. Ik word dan weggesleept tot verzenmaken als in een wervelwind. De verzen van Bilderdijk (zijn vijanden spraken van Bulderdijk) werden of aangevallen of fel bewonderd. Da Costa schreef: ‘De miskenning van Bilderdijks grootheid ligt eenvoudig in de vooroordeelen zijner natie’, doch een ander tijdgenoot, die de merkwaardige naam van Pieter Leuter voerde, schreef (zoals De Raaf en Griss citeren): ‘Hemel! mijn Heer, wat zijn de vaerzen van den Heer Bilderdijk woest, wild, ordenloos en zonder verband: moest hy juist de gelijkenis, in zijn eerste | |
[pagina 255]
| |
vaers aangenomen, waarbij hy zich met een toomeloos ros gelijk stelt, volkomen bewaarheden? Zeker, ik kan geen smaak vinden in zulke woeste vaerzen.’ Uit zijn dichterlijk oeuvre (in zijn geheel een 300.000 versregels omvattend) spreken ons vooral die verzen nog aan waarin hij zijn gezwollenheid en eigenwaan vergeet, waar hij zich klein voelt tegenover God. Een ontroerend gedicht is b.v.: Gebed
Genadig God, die in mijn boezem leest!
Ik vlied tot U, en wil, maar kan niet smeeken.
Aanschouw mijn nood, mijn neêrgezonken geest,
En zie mijn oog van stille tranen leken!
5][regelnummer]
Ik smeek om niets, hoe kwijnend, hoe bedroefd.
Gij ziet me een prooi van mijn bedwelmde zinnen:
Gij weet alleen het geen uw kind behoeft,
En mint het meer, dan 't ooit zich-zelf kan minnen.
Geef, Vader, geef aan uw onwetend kroost,
10][regelnummer]
Hetgeen het zelf niet durft, niet weet te vragen!
Ik buig mij neer; ik smeek noch kruis, noch troost:
Gij, doe naar uw ontfermend welbehagen!
Ja, wond of heel; verhef, of druk mij neêr;
'k Aanbid uw wil, hoe duister in mijne oogen:
15][regelnummer]
Ik offer me op, en zwijg, en wensch niet meer:
'k Berust in U, zie daar myn eenigst pogen!
Ik zie op U met kinderlijk ontzag:
Met Christen hoop, noch lauw noch ongeduldig,
Ach, leer Gij mij het geen ik bidden mag!
20][regelnummer]
Bid zelf in mij, zoo is mijn beê onschuldig.
Londen, 1796 Bijna alle letterkundige genres zijn door Bilderdijk beoefend: Lyriek schreef hij zijn hele leven door. Behalve de genoemde en geciteerde verzen verdient nog genoemd te worden: Afscheid met de bekende slotstrofen: Doch de dampen
Dezer rampen,
Doch de nevels dezer nacht,
Zullen breken
5][regelnummer]
By 't ontsteken
Van den dag waarop zy wacht.
| |
[pagina 256]
| |
Mocht mijn' lippen
Dat ontglippen
Wat mijn brekend oog hier ziet:
10][regelnummer]
Mocht ik 't zingen,
En my dringen
Door dit wemelend verschiet!
Ja, zy zullen
Zich vervullen,
15][regelnummer]
Deze tijden van geluk!
Dees ellenden
Gaan volenden;
En, verpletterd wordt het juk.
Holland leeft weêr,
20][regelnummer]
Holland streeft weêr,
Met zijn afgelegde vlag,
Door de boorden
Van het Noorden
Naar den ongeboren' dag.
25][regelnummer]
Holland groeit weêr!
Holland bloeit weêr!
Hollands naam is weêr hersteld!
Holland uit zijn stof verrezen,
Zal opnieuw ons Holland wezen;
30][regelnummer]
Stervend heb ik 't u gemeld!
Stervend zong ik,
Stervend wrong ik
Deze heilvoorspelling uit!
't Sterflot wenkt my;
35][regelnummer]
Gy, herdenkt my
Als u 't juichensuur ontspruit!
1811 Bekend zijn verder het klankschilderende maar o.i. geforceerde Uitvaart (Befloersde trom / noch rouwgebrom / Ga romm'lende om / Voor mijn gebeente / enz.) en het veel mooiere: Zielzucht
Zoo de wijsheid
Aan de grijsheid
Waar verknocht,
| |
[pagina 257]
| |
En de ervaring
5][regelnummer]
Zielsopklaring
Schenken mocht;
'k Zou de dagen
Niet beklagen,
Vol van pijn,
10][regelnummer]
Die me een leven
Heeft gegeven,
Dat me moest tot leerschool zijn.
Maar, ô Hemel!
In 't gewemel
15][regelnummer]
En gewoel
Rondgedreven
Door een leven
Zonder doel;
Prooi der stormen;
20][regelnummer]
Aas der wormen;
Asch en stof;
Heb ik 't leven
Weg zien zweven
Als een boomblad in den hof.
25][regelnummer]
Wat 's den blinden
't Ondervinden
Van het licht,
Zoo 't zijn stralen
Onder 't dwalen
30][regelnummer]
Op hen richt?
't Geeft hunn' oogen
Geen vermogen
Om te zien;
't Zijn de handen
35][regelnummer]
Aan de wanden,
Die hun bystand moeten biên.
Op U hopend
Die 't ons opent,
Bleef 't gezicht
40][regelnummer]
In dit duister
Naar Uw luister
Heen gericht;
| |
[pagina 258]
| |
Maar - wat zag ik?
Wat vermag ik,
45][regelnummer]
't Graf ten buit!
Blind geboren,
Is 't verloren,
Zoo Gy 't oog my niet ontsluit.
Immer droever
50][regelnummer]
Thands op d'oever
Van het graf,
Onder 't breken
Van den weeken
Wandelstaf,
55][regelnummer]
Strek ik de armen
Onder 't karmen
t'Uwaart heen!
Zij me in 't donker
Slechts één flonker
60][regelnummer]
Van Uw heilzon afgebeên.
1827 Epiek vinden wij o.a. in Elius en Het wiel van Heusden (geschreven naar aanleiding van zijn vermeende verwantschap met de Zwaanridder en met de Teisterbants), en het onvoltooide De ondergang der eerste wareld (in 1820 uitgegeven). Dramatiek is een genre dat een individualist als Bilderdijk niet ligt. Het bekendst is Floris V. Didactische poëzie: De ziekte der geleerden (1807). Tenslotte moeten wij nog wijzen op zijn studies, waarvan Geschiedenis des vaderlands de vrucht is van zijn privaat-docentschap te Leiden. De kijk van Bilderdijk op de geschiedenis is zeer zelfstandig maar ook zeer bevooroordeeld: Oldenbarnevelt wordt tot misdadiger verklaard en Jan de Witt is een ‘hals’. Bilderdijks invloed is zeer groot geweest: hij was de grondlegger van het Réveil; Da Costa en vele anderen beïnvloedde hij in hun dichtkunst; als privaat-docent toornde hij tegen de grondwet, tegen de Liberalen, tegen de afschaffing van de slavernij, - kortom tegen de hele geest zijner eeuw. Tot zijn leerlingen behoorden o.a. Groen van Prinsterer (de latere leider van de Anti-Revolutionnaire Partij) en Jacob van Lennep. |