35]o Dat kwijnend! met den zachtsten toon der kwijnendste teederheid! - neen!
36]ik kon het niet langer uithouden, ik wilde haar smeeken van op te staan, toen
37]ik haar van 't hoofd tot de voeten zag beven. Mijn mond bleef gesloten. In
38]deze vervoering der hoogste aandoenlijkheid bragt ze op eene engelachtige
39]wijze het volgende Couplet uit:
40][regelnummer]
Hoort het treurig lied des tortels,
Die zijn trouwe gade derft,
Van gevoel en liefde sterft.
44]Met den derden regel vestigde zij hare natte oogen op mij; zij zonken tot op
45]den bodem mijner ziel; ik hijgde naar den adem. De laatste woorden konden
46]even over hare lippen, maar zij waren er naauwlijks of zij viel - ik meende
47]door den grond te zinken - als eene doode van haren stoel neder!
48]Schoon alles wat aan mij was trilde, schoot ik echter oogenblikkelijk toe om
49]haar bijstand te bieden. Eenige droppen van Hofman, die zich gelukkig in
50]'t vertrek bevonden, bragten haar weêr bij; maar hare bleekheid verliet haar
51]den ganschen avond niet; ook raakten hare oogen niet weêr geheel droog.
52]Lijdende Cecilia! onder welk een rampzalig gestarnte zijt gij geboren!
Rhijnvis Feith is bij ons de vertegenwoordiger van het Sentimentalisme, dat zwelgen in overdreven, bij voorkeur sombere gevoelens, dat in die tijd een epidemisch Europees ziekteverschijnsel was. De werken waar dit het duidelijkst blijkt zijn, naast zijn gedichten, de twee romans in briefvorm Julia (1783) en Ferdinand en Constantia (1785). In beide werken gaat het meer om het ‘gevoel’ dan om het ‘verhaal’, dat zeer simpel is. In Julia b.v. komt het hierop neer dat Eduard zijne Julia teder bemint, edoch dat de strenge vader hem hare hand weigert, waarop Eduard rond gaat dolen en Julia weg gaat kwijnen. Als de vader eindelijk en tenslotte zijn toestemming geeft, sterft Julia, waarna Eduard een den op haar graf uitholt en deze tot zijn doodskist bestemt.
Rhijnvis Feith is voor ons vrijwel onleesbaar geworden; zijn betekenis voor de letterkunde is gelegen in zijn optreden tegen de formalistische retoriek van de 18de eeuw, zijn opkomen voor het recht de eigen innigste gevoelens te uiten. Zijn inspiratiebronnen waren: liefde, natuur, God; zijn voorbeelden: Young (Night Thoughts) Klopstock, Goethe (Werther) en het Boek Job uit de Bijbel.
Jacobus Bellamy (1757-1786)
Jacobus Bellamy, te Vlissingen geboren, wordt dank zij zijn verstandelijke begaafdheid in de gelegenheid gesteld te Utrecht theologie te studeren, waardoor zijn leven en zijn werken een geheel andere richting zullen gaan. Hij neemt nu stelling tegen de dichtgenootschappen, schrijft als bewijs van zijn afkeer van het Classicisme rijmloze verzen, en neemt, zonder te merken hoe sentimenteel hij zelf kan zijn, stelling tegen het Sentimentalisme.