Literatuur. Geschiedenis en bloemlezing. Deel 1. Aanvang tot omstreeks 1880
(1968)–H.J.M.F. Lodewick– Auteursrechtelijk beschermdHet toneel in de Middeleeuwen
Indeling en ontstaan
| |||||
[pagina 57]
| |||||
de taal: het gezongen Latijn maakte plaats voor de gesproken volkstaal; de ‘spelers’: eerst uitsluitend geestelijken, later ook en vooral leken; de plaats: eerst in de kerk zelf, later op het kerkplein of een ander stadsplein. De wijze van ontstaan van het wereldlijk drama is niet met zekerheid te reconstrueren: zowel tegen de hypothese: verdere verwereldlijking van het geestelijk drama, als tegen de veronderstelling: een uitgroeien van de door enkele minstrelen voorgedragen verhalen, bestaan bezwaren. Wel kan men zeggen, dat het wereldlijk drama bij ons de invloed heeft ondergaan van het geestelijk. Wat de opvoering van de stukken betreft: de enscenering van de geestelijke spelen was zeker minder primitief dan die der abele spelen en kluchten. Decorwisseling kende men over het algemeen nog niet, - als het stuk dus op verschillende plaatsen speelde, werd het toneel onderverdeeld. Zo vertoonde de scène bij de opvoering van mysteriespelen vaak een drie deling: hemel, aarde en hel, soms in verdiepingen boven, maar gewoonlijk naast elkaar. De abele spelen, waarin de handeling zich steeds op twee plaatsen voltrekt, konden dus volstaan met een indeling van de speelruimte in tweeën; de aanduiding van de plaats van handeling was, evenals de aangebrachte scheiding, primitief. Het woord ‘toneel’ hangt niet samen met ‘vertonen’ (zoals Vondel dacht), maar is uit het Frans afkomstig. ‘Tenir son tinel’ betekende: een hofdag of plechtige bijeenkomst houden; in het Nederlands werd deze uitdrukking overgenomen als ‘syn teneel (of tanneel) houden’. Langzamerhand vatte men ‘tanneel’ op als benaming voor het versierde getimmerte bij zulke plechtigheden gebruikt, en tenslotte ging de naam over op de stellage bij het opvoeren van spelen gebruikt en op de spelen zelf. Daar de Middelnederlandse spelen uitsluitend bedoeld waren om inderdaad gespeeld te worden (het zgn. leesdrama kwam bij ons nog niet voor), ligt het voor de hand, dat er niet veel kopieën van de diverse stukken bestaan hebben, - enkele spelen komen b.v. slechts voor in één enkel handschrift. Ongetwijfeld heeft er dan ook in de Middeleeuwen een veelvoud bestaan van het aantal stukken dat wij thans nog bezitten. Hoewel deze bewaard gebleven toneelstukken niet verder terug gaan dan tot ± 1400, en gedeeltelijk al kenmerken van de Rederijkerskunst vertonen, wordt toch het Middelnederlands drama ter wille van de overzichtelijkheid hier als een geheel behandeld. | |||||
Het geestelijk toneel
|
a. | mysteriespelen. De stof hiervan bestaat uit een of ander geloofsmysterie. Het meest bekend zijn de Bliscappen van Maria (15de eeuw), waarvan er tussen 1448 en 1566 telkenjare een te Brussel werd opgevoerd. Het eerste van de zeven stukken die er oorspronkelijk geweest zijn, - helaas bleven slechts het eerste en het laatste bewaard -, heeft tot hoogtepunt de aankondiging van Christus' geboorte aan Maria; van de Sevenste Bliscap vormen Maria's dood en tenhemelopneming de inhoud. |
b. | mirakel- en heiligenspelen. Deze spelen geven een dramatisering van het leven van een heilige of van het geschieden van een wonder. Het mooiste voorbeeld, dat |
ook moderne toeschouwers nog weet te boeien en te ontroeren, is wel Mariken van Nieumeghen (± 1500). Niet alleen is het gegeven belangwekkend, maar ook de karaktertekening der personen is overtuigend en de schrijver toont herhaaldelijk, dat hij gevoel heeft voor de dramatische mogelijkheden die er in de stof scholen. |
Een scoon spel van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde
Mariken wordt door haar oom, een priester, naar Nijmegen gezonden om inkopen te doen, en bij het vertrek geeft hij haar de raad mee om, indien het te laat zou worden, onderdak voor de nacht te vragen bij haar in Nijmegen wonende tante. Als Mariken dit inderdaad gedwongen is te doen, wijst deze haar op de meest grove wijze de deur. In haar wanhoop is Mariken geneigd de hulp te aanvaarden van iedereen: ‘God of die duvel, tes mi alleleens’. Het is de duivel die dit aanbod dankbaar aanvaardt en in de gestalte van de eenogige Moenen verschijnt:
Tezamen met Moenen gaat Mariken (die haar naam heeft moeten verruilen voor die van Emmeken, zo toch nog de eerste letter van haar naam - en zo als het ware het contact met het geloof - handhavend) naar Den Bosch en daarna naar Antwerpen, waar zij een zeer zondig leven leidt en menigeen in het verderf stort. Na een zestal jaren ‘wert Emmeken verlangende om haeren oom ende haer andere vriendekens in den lande van Ghelre te besoeken’, en met tegenzin willigt Moenen haar verzoek in. In Nijmegen is het juist kermis, en na de processie ziet Emmeken een wagenspel, waarin getoond wordt hoe de zondige mens op voorspraak van Maria vergiffenis krijgt bij God. Zij komt tot inkeer en Moenen, ziend dat het spel voor hem verloren is, poogt haar te doden. Zij blijft echter in leven en met haar oom trekt zij naar Rome om van de paus vergiffenis van haar zonden te verkrijgen. Deze sluit dan drie ringen om haar hals en armen: als deze vanzelf zullen afvallen, zal dit een teken zijn dat God haar haar zonden vergeven heeft.
Mariken trekt naar een klooster te Maastricht en doet zo vurig boete, dat dit wonder inderdaad geschiedt.
26
Tot het geestelijk drama in de Middeleeuwen behoort tenslotte ook nog: c. de moraliteit. De moraliteit kenmerkt zich door de eigenaardigheid, dat in plaats van of naast de werkelijke personen ook nog zinnebeeldige figuren handelend optreden zoals Ghelove, Duecht, Gheselscap. De strekking is steeds moraliserend, en het woord speelt er een grotere rol dan de actie. Het mooiste (en voor ons bijna het enig genietbare) voorbeeld is het eind-vijftiende-eeuwse spel Spieghel der Salicheyt van Elckerlyc.
Het is een tijdlang een twistpunt van de geleerden geweest of onze Elckerlyc aan het Engelse Everyman ten voorbeeld had gediend, of omgekeerd; tegenwoordig wordt de prioriteit van Elckerlyc wel algemeen aangenomen. In het Duits bestaat er een moderne versie, Jedermann, van de hand van de Oostenrijkse schrijver Hugo von Hofmannsthal. Tegenwoordig begint het traditie te worden om telkenjare tijdens het Holland Festival een openlucht-uitvoering te geven van dit ontroerende spel, en inderdaad, het stuk is ook voor de moderne toeschouwer nog aantrekkelijk, omdat het probleem (de mens die rekenschap moet afleggen van zijn leven) van alle tijden is; en omdat de niet met zekerheid aan te wijzen dichter dit op een manier behandeld heeft, die zonder onnodige uitweidingen recht op zijn doel af gaat. Het grote bezwaar van zovele moraliteiten: eindeloos getheoretiseer en een zich verliezen in een subtiel doch weinig interessant woordenspel, is hier vermeden.
Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijc
In opdracht van God kondigt Die Doot aan Elckerlijc (d.i. iedereen) zijn dood aan. Als deze verneemt dat hij sterven en voor God rekenschap van zijn leven afleggen moet, antwoordt hij:
Doch noch Gheselscap (= zijn vrienden), noch Maghe ende Neve (zijn verwanten), noch Tgoet (aardse bezittingen) willen Elckerlijc vergezellen. Duecht zou wel willen, maar daar Elckerlijc zich nooit zeer om zijn deugd bekommerd heeft, ligt deze nu verwaarloosd - zij ‘en kan gheroeren niet een let’ - in een hoek. Zij verwijst hem echter naar Kennisse (zelfinzicht), deze brengt hem naar Biechte, en als Elckerlijc bij de laatste zijn zonden rouwmoedig heeft beleden en boete heeft gedaan, is Duecht in zoverre hersteld, dat zij Elckerlijc kan begeleiden. Tijdens zijn laatste gang verlaten Elckerlijc dan nog achtereenvolgens: Schoonheyt, Cracht, Vroetscap en de Vijf Sinnen; Kennisse gaat mee tot de grafkuil, alleen Duecht daalt met Elckerlijc hierin af, waarop de Ynghel hem ontvangt met de woorden:
Het wereldlijk toneel. Abele spelen
27
Het wereldlijk toneel is in onze Middelnederlandse letterkunde vooral vertegenwoordigd door een tiental spelen, die in één handschrift bewaard bleven. Vijf zijn er van grotere omvang, de andere vijf zijn kort en van komische aard, en deze zullen wel als na-stukje gediend hebben. Van de vijf langere spelen is de klucht Drie daghe here slechts gedeeltelijk tot ons gekomen. Verder behoren hiertoe het spel Vanden winter ende vanden somer, waarin deze beide, gepersonifieerd, hun voortreffelijkheid boven de ander proclameren. Het belangrijkst zijn echter de drie abele spelen Esmoreit, Lanseloet van Denemerken en Gloriant. De stof van abele spelen (abel = schoon, verheven) herinnert aan die van de ridderromans.
Een abel spel van Esmoreit, sconincx sone van Ceciliën daterend van omstreeks 1400, begint zoals de meeste dezer spelen met een proloog, waarin al iets van de inhoud wordt meegedeeld:
De schurk Robbrecht uit dan zijn misnoegen, dat de koning van Sicilië nog een zoon geboren werd, daarmee de mogelijkheid teniet doende, dat hij, 's konings neef, hem zou opvolgen. Hij besluit het kind te doden:
Dan verplaatst het toneel van de handeling zich naar Damascus: de sterrenwichelaar, Meester Platus, heeft in de sterren gelezen
Om dit te voorkomen koopt Meester Platus ‘dat jonghelinc’ voor een grote som gelds en brengt het naar Damascus, waar de dochter van de Sultan, Damiet, de opdracht krijgt het op te voeden: ‘Ghi moet syn suster ende moeder’. Ondertussen heeft Robbrecht de koningin ervan beschuldigd, dat zij haar kind gedood zou hebben, en de koning laat haar in de kerker werpen.
Als Esmoreit volwassen is, verneemt hij door een toeval dat hij niet Damiets broeder is, doch een vondeling.
Esmoreit vindt zijn moeder terug in de kerker, de herkenning volgt dank zij de geborduurde doek, waarin Esmoreit gewikkeld was toen hij verkocht werd.
De joncfrou Damiet heeft het lange wachten niet kunnen volhouden en is met Meester Platus eveneens naar Sicilië gekomen; als de laatste Robbrecht herkent en het hele verhaal doet, krijgt de schurk zijn gerechte straf en wordt opgehangen.
Het stuk eindigt, zoals altijd, met een vermaning:
Sotterniën, Cluyten of Esbatementen
28
Zoals de abele spelen vaak de stof van ridderromans dramatiseren, zo zijn de esbatementen gedramatiseerde boerden (grappige anekdoten). De toon van deze kluchten is gewoonlijk nogal ruw, plat-realistisch; vechtpartijen tussen man en vrouw vormen een gewild motief. Toch kunnen ze ook voor ons nog wel aantrekkelijk zijn door de raak weergegeven volkstoneeltjes en de sappige taal waarin men elkaar te lijf gaat.
De Ghenouchlicke clute van nu noch heeft tot onderwerp de geschiedenis van een man die, om onder de echtelijke pantoffel uit te komen, zich krankzinnig houdt en op alles slechts ‘nu noch’ (d.i. toe maar?) antwoordt.
Een andere bekende sotternie is Die Buskenblaser; hier zien wij hoe een onnozele boer en een gewiekste kermisklant tegen elkaar opbieden in sterke verhalen - tot de laatste zegt:
Daar voelt de boer wel voor, immers: zijn vrouw ‘pleeght mi alte dicke mijn lelicheit te verwiten’, en gaarne heeft hij de hele opbrengst van de koe die hij juist verkocht heeft ervoor over om eens in het wonderbusje te mogen blazen, temeer daar ook nog zijn ‘stemme sal worden claer’. Opgetogen roept hij uit:
Dan gaat de boer op weg naar huis, zeggend:
Nadat ook Gheert, sijn ghebuer, zich overtuigd heeft van de gevolgen van het blazen in een roetbusje, volgt natuurlijk weer tot slot de gebruikelijke vechtpartij tussen man en vrouw:
- voetnoot1
- bij veel handige jongens
- voetnoot2
- uit de
- voetnoot3
- in elk geval
- voetnoot4
- afgrijzen
- voetnoot5
- rijk
- voetnoot6
- kort en goed
- voetnoot7
- oprecht
- voetnoot8
- afspraak
- voetnoot9
- verheug ik mij
- voetnoot10
- waarachtig
- voetnoot1
- toverij
- voetnoot2
- bekwaam en sterk
- voetnoot3
- duivel
- voetnoot4
- zin
- voetnoot5
- wat
- voetnoot6
- verheug
- voetnoot7
- de juiste woorden zeggen
- voetnoot8
- gevaar
- voetnoot9
- uit het hoofd gepraat
- voetnoot10
- zich verontrusten
- voetnoot11
- aan haar wil te onderwerpen
- voetnoot12
- opdat
- voetnoot1
- nabij
- voetnoot2
- verdacht ben
- voetnoot3
- uitstel
- voetnoot4
- moet iedereen mij volgen
- voetnoot5
- bevuild
- voetnoot6
- geen uitkomst
- voetnoot7
- vrees
- voetnoot8
- uiteenzetten
- voetnoot9
- uitstellen
- voetnoot10
- om wille van
- voetnoot11
- weten
- voetnoot12
- geregeld
- voetnoot1
- meenemen
- voetnoot2
- zou wagen
- voetnoot3
- blijvend gegeven
- voetnoot4
- ‘alle vijf’
- voetnoot5
- overleggen kan
- voetnoot6
- zou toestaan
- voetnoot7
- waarschuwing
- voetnoot8
- besluiten
- voetnoot1
- ooit
- voetnoot2
- voor toegerust
- voetnoot3
- t.w. op mijn credit
- voetnoot4
- schoon wassen
- voetnoot5
- bestond
- voetnoot6
- voorstelde
- voetnoot7
- verwacht van hem alle goeds
- voetnoot8
- zie hem
- voetnoot9
- zeer
- voetnoot10
- wegens
- voetnoot11
- deugd
- voetnoot1
- ellendeling
- voetnoot2
- erfgenaam
- voetnoot3
- jongetje
- voetnoot4
- oosterling
- voetnoot5
- berokkende
- voetnoot1
- mij inspannen
- voetnoot2
- geringe afkomst
- voetnoot3
- Mohammed
- voetnoot4
- schande
- voetnoot5
- geen nacht meer wachten
- voetnoot6
- bij
- voetnoot1
- held
- voetnoot2
- oneer, schande
- voetnoot3
- daarenboven
- voetnoot4
- het mij zo vergaan is
- voetnoot5
- hiervoor moet ik
- voetnoot6
- u eeuwig dankbaar zijn
- voetnoot7
- samenwonen
- voetnoot8
- of ik zal eerst
- voetnoot9
- getalmd
- voetnoot10
- reizen
- voetnoot1
- tenslotte
- voetnoot2
- verenigd
- voetnoot3
- hemel
- voetnoot4
- gunne
- voetnoot5
- op zijn gemak
- voetnoot6
- klucht
- voetnoot7
- trap
- voetnoot1
- het ondernemen
- voetnoot2
- ruig
- voetnoot3
- grijze
- voetnoot4
- dol op u worden
- voetnoot5
- kleur
- voetnoot6
- herkennen
- voetnoot7
- geluk
- voetnoot8
- direct