Het lezen van Middelnederlands
5
Hier volgen enkele aanwijzingen die het lezen en begrijpen van Middelnederlandse teksten kunnen vergemakkelijken:
a. de lange klinkers ā, ō, ē en ū werden in gesloten lettergrepen gewoonlijk niet aangegeven door verdubbeling, maar door achtervoeging van e of i (y): aen, voir, deilen. Dit kan evenwel tot verwarring leiden: loech kan zowel betekenen loech, d.i. de oude verleden tijd van lachen, alsook loog, verleden tijd van liegen.
b. vaak werden woorden die als een geheel uitgesproken werden ook aan elkaar vast geschreven: in dander hand = in de andere hand; willic = wil ik; ist of eist = is het; der Walewein = de heer Walewein; secgict hem niet = zeg ik het hem niet. Soms ging zo een woord geheel in het andere op, zodat b.v. dat stond voor: dat het; komt voor: komt het.
c. s staat vaak voor z: saen, spreek uit: zaan = spoedig;
sc = sch: scilde, spreek uit: schilde;
qu = kw: quam.
Verder vinden wij in de handschriften vaak u en v door elkaar gebruikt, evenals uu en vv (w): Seruaes - Servaas; bleuen: bleven; vtermaten = utermaten; vvat sechdi = wat zegt gij.
d. ui of uy werd in het Middelnederlands uitgesproken als lange ū; y of ij als lange i.e. vooral in het Westvlaams werd (en wordt!) soms aan het begin van een woord dat met een klinker begint een h uitgesproken (en dus geschreven), terwijl woorden die met een h beginnen, deze toen soms niet hadden: arde wel = harde wel (heel erg); hi hetes = hi etes (hij eet ervan); dinct hu goet (dunkt het u goed).
f. veelal werd de ontkenning dubbel uitgedrukt (vgl. Frans ne... pas, ne... personne): ne (of en)... niet, ne... nemmermeer (= nooit). Hine waende nemmermeer ontgaen = hij dacht nooit meer te ontsnappen.
Als dit ne (en) volgde op ic waren de beide woorden vaak samen getrokken tot in: Ic vruchte, in sal niet moghen gaen = ik vrees, ik zal niet kunnen gaan. Zo ook: hen quam = het en kwam = het kwam niet.
g. het Middelnederlands kende nog niet het wederkerende voornaamwoord zich, men gebruikte in de plaats hiervan het persoonlijk voornaamwoord: hem scamen = zich schamen; hi seinde hem - hij zegende zich, d.w.z. hij sloeg een kruis.
Het begrijpen van de tekst wordt vaak vergemakkelijkt door luidop lezen: wij worden dan minder gehinderd door het afwijkende schriftbeeld.