Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 237]
| |
Te singen als, De Tijd is hier, &c. siet boven p.48. de twede regel herhaald.I.
Een gouden croon om 't weerdig hooft te vlyen
Is 't Heylig breyn eens Christens te gering,
Is 't Heylig breyn etc.
Dien 's Hemels Heylicheyd vol Heerschappyen
Al over 't hooft van langen jaren hing.
II.
't Geloof hem leert des eeuw'gen Conings Liefde,
Het weerdig soen van 's Conings eeuw'gen Soon:
Het weerdig soen, etc.
En (wan den Geest sijn sugten maar geriefde)
Wagt met geduld het eyndelose loon.
III.
Ick dagt, mijn Vader, wenscht' ick u veel jaren
(Uw jaren voor ons wensch'lijck) of veel eer,
(Uw jaren voor ons etc.
Veel aardschen slijck: ick gaf u aan de baren
En vloed van 't ydel wereldsch Op en Neer.
IV.
De witte lock can u ten Nebo strecken
Om 't Heylig Land van uwe Rust te sien,
Om 't Heylig Land etc.
(Ah! conden wy die jaren nog wat recken!)
Daar Zyons berg sig u eerst aan-quam-bie'n.
V.
Hier op uw Hert te trots gemoedigt steyger'
Al d' aartschen draff, en ydelheyd verby,
Al d' aartschen draff, etc.
| |
[pagina 238]
| |
En ('t luck sig bied' in volle winden) weyger
Het cluyster aan te doen, nu so na vry.
VI.
't Gewenn' in Canans taal met Zyons woorden
Sig oefnen om in s'Hemels rey te gaan,
Sig oefnen etc.
En 's Hemels Geest, die wat Hy woud bekoorde,
Leer u des Hemels Waarheyd regt verstaan.
VII.
Die segg' u, dat voor tienmaal seven jaren
En drie, en drie des Hoogsten oog en sorg
En drie, en drie etc.
Als gy nog niet en sorgden, op u waren,
En stelden 't Bad ten wissen pand en borg:
VIII.
En huldede u ten Coning: al uw voorraad
Tot overvloed verschaftede u sijn hand,
Tot overvloed etc.
En stelden 't Land daar sijn Waarheyd voor-gaat
In Volheyd, uw gewenschte Vaderland.
IX.
Die segg'u, Dat Hy 't hert gemaackt, bevrijdt, en
Herschapen heeft met dierbaar bloed en Geest
Herschapen heeft etc.
Op dat u woord en Daad sijn naam belijden
En houden 't ongedeessemt Paschen-feest.
X.
Ah! dien die Geest leert d' onuytspreeckbre reden
De Waarheyd als s' in Christo selv bestaat,
De Waarheyd als etc.
Dat is de daad van duisend suiverheden,
En dat 's den top, waar heen mijn wenschen gaat.
Dit wenscht die van u 't leven heeft gecregen,
En daag'lijx wagt uw Vaderlijken segen.
28. Wintermaant 1659. 7. in Loumaant 1660. |
|