Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
Stem: O Romen vol onreedlijckheyt, &c. Of: Als volght.I.
ON-nosel diertje! sprack u taal,
U liefelijcke stemme-straal,
Uw wijse treckjes altemaal:
Wat wijsheyd soud gy ons,
Wat wijsheyd soud gy ons al leeren?
Wat wijsheyd leert gy ons dog niet?
Nu 't Godlijck Woord-boeck van u lied
Ons waarlijck wijs-maackt; en 't bedied
Leert van uw lieflijck quinckeleren.
II.
Cleyn segt gy (Menschjes) ben ick: cleyn
Mijn nootdruft is, en nesje reyn,
En koos daar voor geen Conings pleyn,
Want groter can ick niet
Want groter can ick niet besitten.
Mijn vol genoegen, mijn genugt
Heb ick als d' ongebonde vlugt
| |
[pagina 118]
| |
Mag kiesen d' eyndelose lugt,
En 't sonne-ligt my schenckt sijn' hitten.
III.
Laat d' Oyevaar, de grote Swaan
Veel rijsen slepen af end' aan,
Ick sal een vrolijck liedtje slaan
Mijn Schepper onder dies
Mijn Schepper onder dies ter eeren:
Wat ben ick veler sorgen vry!
Wat singt en springt mijn hertje bly!
Ick werd benijd nog ick beny,
En niemant steurt mijn quickelieren.
IV.
De sotticheden van uw breyn
De soeticheden van het Cleyn
Verwarelosen; om een pleyn
Veel groter dan gy cunt
Veel groter dan gy cunt besitten:
Daar uw genoegen uw genugt
Vind ruymer ligt, en ruymer lugt,
Daar 't hert om 't eyndelose sugt,
En branden can in Hemelsch' hitte.
V.
Siet (Mensch) met goeden oogen aan
Dat sotten grote gangen gaan,
Maar leert met my een liedtje slaan
Ons Schepper, dien gy kent,
Ons Schepper, dien gy kent, ter eeren:
Wat waart gy veler sorgen vry?
Wat song en sprong uw herte bly?
Doe dog soo, of com (cont gy) my
(Ick sal het doen) uw lof-sang leeren.
VI.
Dat soete beckje, 't pluym-gediert,
Dat wuff van tackje op tackje swiert,
Spelt vast mijn vonnis; dog bestiert
| |
[pagina 119]
| |
Mijn gangen oock, en ick
Mijn gangen oock, en ick wil 't volgen.
Weg! ydel eer, ondraaglijck pack!
Gemack vol lastig ongemack!
Weg! wigtig Goud! ick kies den tack
Van 't heyl dat my heeft opgeswolgen.
11. Wintermaant 1659. |
|