Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
Ga naar voetnootaLieder der Minne Tusschen Ga naar voetnootbImmanuel en Ga naar voetnootcSulamith. | |
Op de maniere van Ga naar voetnootdHarders-Sang. Wijse: Gy phantastijcke, &c.I.
Sulamith.
Ga naar voetnooteO minnelijckst' Emanuel!
Emanuel mijn Leven
Ga naar voetnootfCom set u by my neder wel!
Ga naar voetnootgMaar! wat sal ick u geven?
Ga naar voetnoothIck sal een croon van Lauwerieren schoon,
Uw dierbaar hooft omweven.
| |
[pagina 105]
| |
II.
Ga naar voetnootiEman. O onbedagte Sulamith!
Ga naar voetnootkSulamith soet van wesen!
Ga naar voetnootlWaar cont gy bloemen rood en wit,
Waar soud gy 't cruydje lesen,
Ga naar voetnootmDat my het breyn,
Ga naar voetnootnDat uwe minne reyn
Gevoegelijck soud wesen?
III.
Ga naar voetnootoSulam. De blaad'ren van mijn hert, den mond
Door lipp' en tong ontschoten,
Ga naar voetnootpDe bloemen Ga naar voetnootquyt den selven grond
Ga naar voetnootrMet uw dauw overgoten;
Ga naar voetnootsDie ongemeen
Ga naar voetnoottGeweven digt in een
Ga naar voetnootuHebben u noyt verdroten.
| |
[pagina 106]
| |
IV.
Ga naar voetnootaEman. Laat door uw blad en bloemen heen,
Door cleur en geur, van verren,
Granaat en druyf-tros onder een
Ga naar voetnootbDoor-flonckeren als sterren;
Ga naar voetnootcSo sal ick in
Uw liefelijcke min
O Sulamith verwerren.
V.
Ga naar voetnootdEman. O! Sulamith! gy hebt mijn hert
Verovert met uw oogen.
Ga naar voetnooteSul. Emanuel! gy door uw smert
Hebt my mijn siel ontogen:
Ga naar voetnootfDus Sulamith
Emanuel besit,
Ga naar voetnootgHaar eygen siel ontvlogen.
VI.
Ga naar voetnoothEman. Seg Sulamith! wat was u lest
Ga naar voetnootiDat gy my liet voor deur staan?
Ga naar voetnootkIck clopt', ick riep, ick sprak om best;
Ga naar voetnootlTot my den dauw dee deur-gaan:
| |
[pagina 107]
| |
Ga naar voetnootaOf ick u schuw,
Dan of ick ben by uw,
Voor dees' wist gy daar keur aan.
VII.
Ga naar voetnootbSul. Ey! swijgt mijn schaamt, Emanuel;
Ga naar voetnootcGy keerde u nauwlijcx henen,
Of 't lijf sig rept ter bedd' uyt snel,
Ga naar voetnootdEn 't hert besweeck met eenen,
Ga naar voetnoote En deed een vloed
Van Myrrhe druppen soet
Op grendel, slot, en stenen:
VIII.
Ga naar voetnootfDen oly deed het slot met lust
Opspringen, Ga naar voetnootgen ick ruckte
My stratewaart (Ga naar voetnoothsy dat de rust
Mijn wakend hert soo druckte!)
Ga naar voetnootiOf (dagt ick) daar
Emanuel nog waar:
Ga naar voetnootkMaar laas! het my misluckte.
IX.
Ga naar voetnootlEman. Lust Sulamith den slaap so (dagt
Ick) dat sy my mag derven;
| |
[pagina 108]
| |
Ga naar voetnootaSy slape dan vry voort. (Sul.) Ga naar voetnootbBey; sagt!
Bey! liever woud ick sterven:
Ga naar voetnootcVan nu af aan
Wilt 't herte wacker staan,
Ga naar voetnootdLaat ick uw gunst maar werven.
X.
Ga naar voetnooteEman. Vol op is u mijn gunst bereyd,
Die 't eyndeloos behagen
Van 's Vaders Algenoegsaamheyd
Heb aan den mensch doen dagen.
Ga naar voetnootfSul. Mijn siele smelt
Als gy my dat vermelt,
Ga naar voetnootgMijn hert en can 't niet dragen.
XI.
Ga naar voetnoothEman. Ia 's Hemels glansch Ga naar voetnootimijn errifdeel
Ga naar voetnootkHeb ick om u gelaten,
Ga naar voetnootlSul. Gaf ymand my dees aard geheel
Vol rijckdom, lust en staten;
'K reuyldese weer
Voor Lauwren u ter eer
| |
[pagina 109]
| |
Ga naar voetnootmTe vlegten met Granaten.
XII.
Ga naar voetnootnWaar heen, mijn Coning? Ah en scheydt,
Ga naar voetnootoEn laat die Ga naar voetnootpson niet dalen!
Ga naar voetnootqEman. Ia duyv Ga naar voetnootrmijn bysijn u verleydt,
Gy laat uw schaapjens dwalen.
Ga naar voetnootsSul. Dwalense? Ga naar voetnoottvliedt
Emanuel dan niet:
Ga naar voetnootuMaar helptse kop-waarts halen.
|
|