Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– AuteursrechtvrijTe singen als Hertcnagend &c. siet bov. p.30.1.
Bruyt. MYn Iesu lief, mijn aldertrousten borg!
Wat ist dat dus mijn hert van d'ydle sorg
Geslingert dubt, wat nog het eynd met my Eens sy?
II.
Ies. Loopt slegs, mijn kind, mijn lief, mijn lam, mijn lust,
Ick sta voor 't eynd. Br. Mijn Roum, mijn Rots, mijn Rust,
Mijn Hert, mijn Hooft, mijn Hulp, mijn Heyl, mijn Hoop, Ick loop.
III.
En wil voor u doen, wat oyt mensche deed:
Maar ah! maar ah! mijn hert en wil niet meed':
En immers al wat sonder hert geschiet Is Niet.
IV.
Ies. Gy segt, mijn Bruyd, dat ick uw Hert, uw Borg,
Uw hooft, uw Heyl, uw Rust ben, seg, wat sorg
Quelt dan uw siel? of soud ick dit in schijn Maar sijn?
|
|