| |
| |
| |
A.
Aanspraak.
Aanspraak is eene kleine lof-uitbazuinende, slaapverwekkende rede, welke even moeijelijk te doen, als vervelend om aan te hooren is.
| |
Aarde.
De aarde is eene soort van grondeigendom, dat dikwijls van heer verandert; de opperleenheer echter blijft altijd dezelfde. Of zij is eene ronde schijf, waarvan de menschen pennetjens zijn, welke schijnbaar bij toeval daaraan vast zitten; maar de schijf draait, de pennetjens stooten, hier en daar, tegen elkander aan; de eenen dikwerf, anderen zelden, en dat geeft eene wonderbaarlijke, zamengestelde muzijk, en deze heet: wereldgeschiedenis.
| |
Abré (art).
Een abbé is, in den Franschen zin genomen, eene bastaardsoort van geestelijken, een mengelmoes van geestelijke en wereldling, en al zoo tweeslagtig.
| |
Abonnent.
Heet een goedaardige lummel, die in den schouwburg gaat, wanneer er oude stukken
| |
| |
gegeven worden. Wat goed en nieuw is, is voor hem niet gangbaar, dat wil zeggen, wordt met niet gangbaar abonnement gegeven. De geestige castelli zegt: ‘Abonnent heet ook de tooneelspeler, die op een tijdschrift abonneert, en op die wijze 1/4 of 1/2, of heeljarige vriendschap met den redacteur sluit.’
| |
Academie.
Zie: universiteit.aant.
| |
Ach!
Is de zelfklinker des ongeluks, de proefkreet der verliefden, en het pensioenfonds voor slechte tooneelliefhebbers.
| |
Actionnair.
Een actionnair is een man vol vertrouwen, die dikwerf zijn geheel spel op eene enkele kaart zet. Wanneer de koersen dalen, wordt hij réactionnair. Somtijds is hij ook luchtschipper, wanneer hij namelijk windhandel drijft. Hij moet een grondig man zijn, omdat hij zich met fondsen afgeeft. Het vrouwtjen wordt modern actioneserin geheeten.
| |
Advertentiebladen.
Advertentiebladen zijn postkoetsen; het komt er niet op aan, wat slag van menschen er in zitten. Als het uur slaat, rijden zij af, vol of ledig.
| |
Advokaat.
Een advokaat is een verstandig man, die aan de dwaasheid van andere lieden rijk wordt, en, naar pligt en geweten, alles meent op de lange baan te moeten schuiven, zelfs de gezigten zijner cliënten uit te rekken, wanneer deze betalen moeten. - Nog is een advokaat een levend verlengings-machine, met hetwelk men tijdelijke dingen tot naar de eeuwigheid uitrekt.
| |
| |
| |
| |
Ambt.
Is het vogellijm voor het huwelijk; wien God een ambt geeft, dien geeft Hij ook eene vrouw, die dan ambt-man wordt.
| |
Anagramm.
Anagramm (letterverzetting) is eene alphabetische revolutie, zonder staatkundige gevolgen.
| |
| |
Anonymus.
Is een recensent, die bang is afgerost te worden, voor het overige een onschadelijk dier. Hij prijst hen, die hem op theevisite uitnoodigen, en laakt, die hem niet groeten, of die hem, bij ongeluk, op zijne eksteroogen trapt. De schrijfoperatiën van zoodanig eenen anonymus zijn meestal als volgt: Hij schrijft, of laat een stukjen van zich opvoeren, loopt dan als pseudonymus naar de ‘Vaderl. Letteroefeningen,’ en prijst zich-zelven naar zijne volle overtuiging; haalt vervolgens als anonymus deze recensie in een ander tijdschrift aan; schrijft daarop weder eene derde, eene vierde, enz., en verklaart in eene zesde, op zijne eer, dat hij nooit recensiën schrijft. (Z. v. bladluis.)
| |
Apotheker.
Apotheker is een man, die van ingevingen leeft, en het daarom beter gaat, naarmate het slecht met anderen gesteld is. Hij behoeft het kruid niet uitgevonden te hebben, als hij slechts de kunst verstaat, het fijn te stampen of te koken. Ook worden zij negenennegentigers genoemd, omdat zij den lieden 99 procent rabat.... geven??
Dat men de apothekers te regt 99ers noemen kan, bewijst de volgende rekening. Men neme
| |
| |
a voor 1, b voor 2, enz. en dan krijgt men de volgende tafel:
a |
= |
1. |
b |
= |
2. |
c |
= |
3. |
d |
= |
4. |
e |
= |
5. |
f |
= |
6. |
g |
= |
7. |
h |
= |
8. |
i |
= |
9. |
j |
= |
10. |
k |
= |
11. |
l |
= |
12. |
m |
= |
13. |
n |
= |
14. |
o |
= |
15. |
p |
= |
16. |
q |
= |
17. |
r |
= |
18. |
s |
= |
19. |
t |
= |
20. |
u |
= |
21. |
v |
= |
22. |
w |
= |
23. |
x |
= |
24. |
ij |
= |
25. |
z |
= |
26. |
Dan geeft het woord ‘apotheker’
a |
= |
1. |
p |
= |
16. |
o |
= |
15. |
t |
= |
20. |
h |
= |
8. |
e |
= |
5. |
k |
= |
11. |
e |
= |
5. |
r |
= |
18. |
Het getal |
: |
99. |
| |
| |
Armzalig.
‘Zalig zijn de armen van geest;’ daarom hebben wij; tegenwoordig zoo vele armzalige schrijvers, die wel niet in het hemelrijk, maar toch rijk in den hemel kunnen komen.
| |
Arts.
Zie: geneesheer.aant.
| |
| |
| |
Avanturier.
Avanturier wordt een man genoemd, die het gebrek aan eene opgevulde beurs op eene vlugge manier, door doorslepenheid, talenten, fijne wereldkennis, tracht te vergoeden. Jammer, dat de policie zoo zelden die soort van ruilhandel gedoogt, en de handelaars zelven als contraband in de entrepôts der verbeterhuizen opslaat!
|
|