Universiteit.
Eene universiteit is eene inrigting, welke een rector of prorector heeft, die om het half jaar of jaar afwisselt, en vier of vijf fakulteiten bezit, die doctoren kunnen creëeren, en wel om niet, wat zij zelden doen, en meestal slechts bij plegtige gelegenheden; of voor geld, wat zij dagelijks en bij elke gelegenheid doen. Bovendien heeft eene universiteit nog een aantal van gewone en buitengewone professoren, en allerlei slag van justitie-personen, waaronder de pedel de aanzienlijkste is, dat wil zeggen: hij, die de studenten het meest te zien krijgt. Over de geheele universiteit zweeft, als de godheid van onze dagen, de policie; zij is de noodzakelijkheid, aan welke zich zelfs de heerscher in de donderwolken, zeus, de prorector of rector, ondanks zijn magnificaatschap, even goed onderwerpen moet, als de geringste der academische wereld. Het doel eener universiteit eindelijk is,