Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Deel 4 en 5
(1939)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrecht onbekend
[pagina 134]
| |
Dat 25. Capittel.
| |
[pagina 135]
| |
AlonalonGa naar voetnoot1) , alhier ist Canael op zijn smalste. Van dit EylandtGa naar margenoot+ af, so begint de Straet diemen noemt Estrecho de Sabon, dat is, die smalte ofte doorgaende enghte van SabonGa naar voetnoot2) , wesende so verdeGa naar margenoot+ als het selfde eylandt, so sult ghy ontrent een half mijl van afwesen. Van dit eyland Alonalon af, tot het groote eylandt van Sabon toe, zijn ontrent twee mylen, in 't midden van dit Canael zijn gheleghen andere cleyne eylandenGa naar voetnoot3) , die u altesamen sullen blyvenGa naar margenoot+ aende oostzyde, u altoos wachtende daer niet op te vervallen; als ghy door dit Canael heen loopt, soo weest gheadverteert, dat te middeweghen van dien gheleghen is een verborghen ClippeGa naar voetnoot4) onder water, daer eens een Schip zijn Roer op affstiet.Ga naar margenoot+ Comende by het eylandt Alonalon, sult ghy aende zuydtGa naar margenoot+ west zyde daer van af, (te weten, aende zyde van Samatra), komen te sien twee kleyne eylandekensGa naar voetnoot5) , met noch een ander cleijnder van gheboomten, wesende gants gherampaneert, met etlicke Clippen daer by gheleghen. Als u dese eylandekens blyven in het zuydt westen, ende zuydt west ten westen, so sult uwen cours zuyen aen doen; sult daer 9 vadem diepten vinden, u altoos wachtende vande Custe van Sabon, ('twelck d'oostzyde is,) want isser ondiep; sult maken dat ghy te middeweghen van 't CanaelGa naar voetnoot6) heen loopt, is altemael modder gront. Een half mijl weeghs van 't eylandt Sabon af, is gheleghen eenGa naar margenoot+ cleijn eylandt, ghenaemt Pulo Pandha. Dit eylandt heeft in 't midden een Steen-ClippeGa naar voetnoot7) . Als ghy soo verde zijt, dat u Pulo Pandha in 't oost zuydt oosten blijft, doende uwen cours zuyenGa naar margenoot+ aen, soo sult ghy daer 9 vadem diepten vinden, loopende een half mijl van 't eylandt Sabon af. Het voorseyde eylandt ende Clippe ghepasseert wesende, sult harde grondt vinden, doende alsoo uwen cours zuyen aen, tot dat u het Eylandt ende Clippe van Pulo Pandha in 't n.n.o. blijft, alwaer ghy terstont modderGa naar margenoot+ gront sult vinden, van daer voort aen moecht anckeren nae u belieften. Als u de voorseyde Clippe op de voorsz. streckinghe | |
[pagina 136]
| |
blyvende is, so sult ghy comen te sien westwaert aen twee eylandekens ofte ClippenGa naar voetnoot1) , waer van d'eerste sommighe boomen opGa naar margenoot+ heeft, ende het ander, (welcke de mont van Campar in 't eylandt Samatra aldernaest is gheleghen), en heeft gants gheen gheboomten, ligghen dicht by den anderen. Van daer af nae Samatra, heeftmen veel Steen-clippen ligghen; Als ghy comt om dese eylanden voorby te loopen, (die u sullen blyven aende zydeGa naar margenoot+ van Samatra,) sult maken door 't midden van 't Canael heen te loopen, (te weten, tusschen die eylanden ende de custe van Sabon,) zuyen aen, als gheseyt is, uwen cours altoos doende langhs de Custe van Sabon, tot ontrent een half mijl daer van heen, alwaer ghy altoos sult vinden 8 vadem modder gront, totGa naar margenoot+Ga naar margenoot+ dat ghy comt by een cleijn eylandeken, gheleghen dicht aende Custe van Sabon, hebbende veel Clippen rondtsom hem; als ghy daer voor by loopt, soo sult ghy u wat buyten afwachten, datGa naar margenoot+ latende aende zyde van Sabon, hebt alhier noch modder grondt; ende een schuet grof gheschuts voorder aen, so sal u terstont de diepten beginnen te minderen, tot op 7 ende 6½ vadem. Van hier af sult ghy loopen naer eenen hoeck (van het eylandt Sabon) toe, gheleghen recht tegens over een vande monden van CamparGa naar voetnoot2) ;Ga naar margenoot+ Dese monden ofte gaten zijn ghelegen aende Custe van Samatra; Recht in 't aenghesicht van desen hoeck, te weten, ontrent twee boechschoten verde van 't landt af, liggen twee clippen, diemen altemets met volle Zee niet sien en kan; zijnGa naar margenoot+ ghenaemt BatotingeGa naar voetnoot3) ; Men heeft tusschen dien ende het landt, 6.7 vadem diepten, ende tusschen beyde 9 vadem; Men mach met een Schip tusschen beyden door passeren, ende 'tZeewaert daer van af na Samatra toe, heeftmen daer dicht by 12, 13 vadem diepten. Ga naar margenoot+ Om wel te mogen na dese Clippen toe, ende daer voorby loopen, so sult ghy uwen cours nemen, (te weten, soo haest als ghy 't voorsz. Eylandeken, dat by 't eyland van Sabon leyt ghepasseertGa naar margenoot+ zijt,) ghelijck alsmen langhs Sabon heen loopt, met het loot inde handt, op 7, 6½ ende 6 vadem diepten; tot hier toe sal u de diepten minderen, altoos modder grondt, welck ghy sult hebben, tot dat ghy metten hooghsten huevelGa naar voetnoot4) (van die op den | |
[pagina 137]
| |
hoeck van Sabon staen,) ende met een punt van 't land van Samatra, van een vande monden van Campar, (genaemt AsGa naar margenoot+ bocas de Campar) over een comt, waer van het eene landt met het ander gheleghen is o. ende w. In dese contreye heeftmen de voorsz. Clippen van BatotingeGa naar voetnoot1) , als boven; Alhier wesende, sal u terstont de diepten beginnen te vermeerderen tot op 7 ende 8 vademen, op welcke diepten sult loopen, soo langhe dat u de Clippen achter uyt blyven, daer 'tZeewaert af loopende, te weten, nae de zyde van Samatra toe, die latende aende zyde van Sabon, u daer altoos van wachtende: want en hebt alhier anders gheen dinck dat u schadich kan wesen, dan dese Clippen daer de stroomen nae toe loopen; Oock mede sult ghy u wachten van beydeGa naar margenoot+ zyde, soo wel van Sabon als van Samatra: want zijn daer over al dicht langhs heen bancken ende ondiepten. Dese voorsz. twee Clippen gepasseert wesende, (die u by naest recht achter uyt sullen blyven) sult terstont z.o. aen, loopendeGa naar margenoot+ nae het landt van Samatra toe, met het loot inde hant, niet passerende onder de 5 vadem nae het landt van Samatra noch boven de 7 vadem t' Zeewaert, sonder het loot nimmermeer uyt de hant te laten: want in dese contreye regiertmen hem meerGa naar margenoot+ na het loot ende diepten, als nae 't Compas. Als dit Eylandt van Sabon voleynt, soo heeftmen terstont eenGa naar margenoot+ ander Eylandt, genaemt Pulo DureGa naar voetnoot2) , welck strect tot een ander Eylandt, ghenaemt Pulo Boyon, ende dan noch een ander eylandt,Ga naar margenoot+ geheeten Pulo BuronGa naar voetnoot3) , welcke zijn gelegen so dicht aen Samatra, dat het altemael een landt schijnt te wesen; Aen 't eynde van dit Eyland Dure, liggen 3 eylandekens, te weten, eenGa naar margenoot+ groot ende 2 cleijnGa naar voetnoot4) . Dit eylandt Dure looptmen met den hoeck van Sabon, daer die 2 cleyne clippen liggen, n.n.w. ende z.z.o. is inde distantie ontrent 6 ofte 7 mylen, met die diepten van 6, 7, 8 vadem diepten, modder gront. Ga naar margenoot+ Als ghy met het Eyland van Pulo Buron over een comt ('twelckGa naar margenoot+ dicht aende Custe van Samatra leyt,) so loopt z.o. ende z.o. ten z. aen. Dese cours aldus doende, tot dat ghy comt op 10 vadem diepte, alsdan so loopt z.o. aen, tot by eenen hoeck van 't landt | |
[pagina 138]
| |
van Samatra, ghenaemt TanjanbaroGa naar voetnoot1) . Van desen hoeck totGa naar margenoot+ het Eyland Pulo Buron, zijn 3 mylen, 'twelc buyten het Canael is. Als u desen hoeck van Tanjanbaro blijft in 't westen, so loopt z. ende z. ten o. op de drie Eylanden aen, diemen noemt de CalantigasGa naar voetnoot2) , waer van het eerste een Eylandeken by hem heeftGa naar margenoot+ ligghen, te weten, aende zuyd zyde, ende het middelste heeft niet met al, ende het derde ofte 'talderzuydelickste, heeft eenGa naar margenoot+ ander Eylandeken aende zyde van 't noorden by hem ligghen; Dese Eylanden sullen u in 't voorby passeren blyven aende oost zyde. Ga naar margenoot+ Van desen hoeck Tanjanbaro, wat voorder aen, leyt eenen anderen hoeck, ghenaemt TanjanbassoGa naar voetnoot3) , welcke seer ghelijck ende effen met de Zee over een comt; Tusschen dese twee hoeckenGa naar margenoot+ is gheleghen de Revier van AndargijnGa naar voetnoot4) . Den voorsz. hoec Tanjanbasso leyt met d'Eylanden oost ende west, wesende vanden eenen hoeck tot den anderen 9 mylenGa naar voetnoot5) . Als ghy desen hoeck in 't ghesicht crijght, so en sult ghy van daer voortaen gheen landt van Samatra meer sien, om dattet Inwijcken zijnGa naar voetnoot6) . VanGa naar margenoot+ desen hoeck looptmen na d'Eylanden Calantigas, n.w. ende z.o. ende is in den cours ontrent 7 mylen. Dese Eylanden zijn gheleghen op een graet aende z. zyde vanden Aequinoctiael. AendeGa naar margenoot+ oost zyde van dese Eylanden Calantigas, heeft men veel steenclippen boven ende onder het water ligghen, daerom en sulterGa naar margenoot+ tZeewaert niet van af loopen: want tusschen dien ende het Eylandt Linga ist seer vuijl ende periculuesGa naar voetnoot7) . Willende van de Calantigas nae het eylandt Pulo VarellaGa naar voetnoot8)Ga naar margenoot+ loopen, soo loopt z.o. ende z.o. ten o. aen, waermede daer op aen sult comen, is in de distantie 9 mylen; Ghy sult op desen wegh vinden 7 ende 8 vadem diepten, ende dicht by 't Eylandt 16, 17 vadem, te weten, aende zyde van 't noorden, ende vande zuydt zyde sult ghy minder hebben; Dit Eylandt heeft versch water. Ga naar margenoot+ Dit Eylandt vande Varella is gheleghen recht teghens over | |
[pagina 139]
| |
eenen hoeck van 't landt van Samatra, ghenaemt TanjanbonGa naar voetnoot1) , van welcken hoeck tot het Eylandt zijn twee mylen, ende men loopt het n.n.w. ende z.z.o. Sult loopen tusschen dit Eylandt ende den hoeck heen, latende 'tEylandt 'tZeewaert, aende zyde van 't back-boort. In 't aenghesicht van desen hoeck ligghen drie eylanden, waer van het grootste ghenaemt wort IambeGa naar voetnoot2) ; endeGa naar margenoot+ langhs het landt van Samatra en heeftmen gants gheen eylandekens noch Clippen. Om te loopen van het eylandt Pulo Varella, nae de Straet van PalimbonGa naar voetnoot3) toe, soo loopt z.o. aen, altoos op de diepten vanGa naar margenoot+ 7 vadem modder gront; Op desen cours sult ghy comen te sien den bergh, ghenaemt Monte de ManopijnGa naar voetnoot4) , welcke staet recht op het aenghesiecht van het eylandt Banca. Als ghy desen berghGa naar margenoot+ in 't ghesicht crijght, soo en sult ghy de Custe van Samatra nauwelijcken konnen sien, om oorsake vande Inwijcken. Sult op de voorsz. cours nae de voorsz. bergh toe loopen, te weten, daer anderhalf mijl van af heen loopende, nae de Custe van Samatra toe, latende den bergh aende zyde van het noordt oosten, u daerGa naar margenoot+ van wachtende als boven: want heeft een groote Riffe een mijl daer van af ligghenGa naar voetnoot5) . Als ghy met den bergh van Manopijn overGa naar margenoot+ een zijt, soo zijt ghy recht teghens over de monden ofte Inwijcken, (ghenaemt As bocas de Palimbon), gheleghen aende Custe van Samatra. Een mijl van den voorseyden hoeck van PalimbonGa naar voetnoot6)Ga naar margenoot+ voort aen, is gheleghen een smalle ofte dunne punt lands. Aen de zuijdt zyde vande selfde punt steken veel Clippen ende Rudtsen af, tot een mijl tZeewaert in, altemael onder water gheleghen, welcke maken die boven ghementioneerde Riffe, waer omGa naar margenoot+ u andermael advertere, daer anderhalf ofte tot twee mylen van af te passeren, ende en laet u vande groote diepten diemen langhs dese Riffe heeft niet bedrieghen: want van veel diepten soudtGa naar margenoot+ op 't droogh raecken, ghelijck alst ghebuerde met een Schip, 'twelck seylden aen dese zyde, dicht by 't eylandt Banca op 15 vadem diepten, stiet met zijn Roer aende steenen. Sult oockGa naar margenoot+ op u hoede wesen, niet te seer te ghenaken het landt ghenaemt | |
[pagina 140]
| |
As bocas de Palimbon, ofte de monden van Palimbon, want zijnder altemael ondiepten ende sanden; Hebt altoos het loot inde handt, ende en loopt niet onder de 5½ vadem nae het landtGa naar margenoot+ vande monden ofte Inwijcken toe, tot dat ghyse ghepasseert zijt, noch boven de 8 vadem tZeewaert, ende so ghy daer op quaemt, soo hout u terstont weder op minder grondt, als gheseyt isGa naar voetnoot1) . Ga naar margenoot+ Sult weten datmen van desen bergh Manopijn af (welcke staet in 't eylandt Banca,) loopt nae de monden ofte Inwijcken van Palimbon toe, (die aen d'ander zyde van Samatra ligghen,) n.n.o. ende z.z.w. ende mach wesen in 't overloopen vijf mylen weeghs.Ga naar margenoot+ Van hier af soo begint de Straet (diemen noemt) van PalimbonGa naar voetnoot2) . Dese Straet streckt nae het zuydtoosten, hebbende somtijts wat van 't oosten, ende by wylen wat van 't zuyen, tot datmender door is. Den bergh van Manopijn ghepasseert wesende, tot op twee mylen voorby, sult uwen cours nemen naer d'eerste montGa naar margenoot+ ofte Inwijck van Palimbon toe, met het loot inde hant, te weten, een mijl weeghs daer van af heen loopende, ende comende op 5½ vadem diepten, so en ghenaecktet landt vande monden ofte Inwijcken niet naerder: want zijn altemael ondiepten ende sanden; waer om u vermane onder de vijf en half vadem niet te loopen; ende vande zyde van Banca, en sult over de 8 vadem niet loopen. Doende uwen cours op dese diepten, tot op een groote mijl, voorby de laetste mont van Palimbon, wesende in dese contreye, sult nae het landt van Samatra toe loopen, tot op een half mijl daer van af; alhier wesende, so maect het landt een mijlGa naar margenoot+ recht voor uyt een puntGa naar voetnoot3) ; by dese punt comende, sult noch een ander puntGa naar voetnoot4) recht voor uyt sien, welck mach ligghen van d'eerste punt vier mylen weeghs, ende men loopt van d'een tot d'ander oost zuydt oost, ende west noordt west. Comende soo verde als dit tweedeGa naar voetnoot5) punt, soo heeftmen een myle weeghs voort aen, aende selfde Custe een cleijn RevierkenGa naar margenoot+ ligghen; tusschen desen hoeck ende de Revier looptmen altoos een half mijl vande Custe van Samatra af, met het loot altijdts inde handt. | |
[pagina 141]
| |
Van dese voorsz. Revier af voortaen, sult vande Custe afwijcken:Ga naar margenoot+ want zijn van dese Revier af, tot een ander puntGa naar voetnoot1) toe, (gheleghen vijf mylen voor uyt) altemael bancken ende ondiepten van modder grondt, daerom sult daer altoos mettet loot inde handt seylen, ende onder de 5 vadem nae de custe van Samatra niet loopen: want sout op 't droogh comen. Sult op dese diepte loopen tot dat voorsz. punt toe dat voor u leyt, endeGa naar margenoot+ recht teghens over dit voorsz. punt, soo heeft het Eylandt Banca, te weten, aen d'ander zyde oock een punt ofte hoeck van een hoogh landtGa naar voetnoot2) , alwaer het Canael op zijn smalste is. Bij dese voorsz. punt comende, sult terstont meer diepten kryghenGa naar voetnoot3) . Als ghy by dese voorsz. punt ofte hoeck comt, soo loopt z.z.o.Ga naar margenoot+ aen. Dese cours aldus doende tot op het Eylandt van LasaparaGa naar voetnoot4) , het welck u recht voor uyt leyt, wesende van desen hoeck ofte punt 9 mylen. Dit Eylandt is cleijn, van een leegh land, hebbendeGa naar margenoot+ daer over al rondtsom drooghten ende ondiepten. Als ghy dit comt te sien, so loopt z. ende z. ten o. aen, loopende daer langhsGa naar margenoot+ heen tot op 2 mylen nae, te weten, aen de zyde van Samatra, op 6, 7 vadem diepte: want dit is den rechten wegh ende cours om voorby dit Eylandt te loopen, ende so ghy vont 10, 12 vadem, soo keert terstont weder na de Custe van Samatra toe, soeckende de 5 vadem, om te loopen op de 6 ende 7 vadem diepten; alhier comende, sult u op desen wegh houden, latende dit Eylandt van Lasapara aende oost zyde; Als ghy daer begint tusschen in teGa naar margenoot+ komen, so zult zuyen aen loopen, ende comende met het Eylandt over een, soo sal u de diepten beghinnen te minderen tot op 5 vadem, en laet u dat niet verdrieten: want is de rechte diepten diemen daer heeft, ende als u het Eylandt blijft in 't oosten, so zijt ghy daer recht met over een. Van 't Eylandt Lasapara, 12 mylen voort aen, so heeftmen eenGa naar margenoot+ Eyland (gelegen dicht by 't landt van Samatra) 'twelc maect eenen cleynen Inwijck ofte Bay, heeft tot een kenteijcken, dat die gheboomten van dien hooger zijn, als die vande CusteGa naar voetnoot5) ,Ga naar margenoot+ ende schynen boskens te wesen; men loopt dit Eylandt mettet Eylandt van Lasapara, n.n.o. ende z.z.w. Van welck EylandtGa naar margenoot+ | |
[pagina 142]
| |
een Riffe af loopt, streckende 2½ mijl 'tzeewaert in, daer om so ghy daer begheerden nae toe te loopen, wesende inder nacht, sult uwen cours zuyen aen doen, altoos mettet loot inde handt, op 8 ende 9 vadem diepten, ende al ist dat ghy comt op 11 vadem, en is daer om geen quade cours: maer en sult onder de 7 vadem niet loopen. Als ghy nae u gissinge voor by 't Eylandt zijt, soo sult ghy terstont weder uwen cours nae het landt toe nemen; sult daer altoos vinden 8, 9 vadem diepte. Comende nae dit Eylandt toe by daegh, sult daer soo verde tZeewaert af loopen, dat ghy alleenlicken die toppen ende het opperste vandeGa naar margenoot+ boomen daer van sien muecht, ende soo haest alst u blijft in 't n.w. soo zijt ghy voorby de Riffe, soo loopt dan weder nae het landt toe op 8, 9 vadem diepten, als voren: want den rechten wegh ende cours is altoos langhs de Custe heen. Voor by ditGa naar margenoot+ Eylandt voort aen, so heeft het landt eenen grooten Inwijck, den welcken ghy schouwen sult, want het daer altemael ondiepten sijn, ende den hoeck van dien nae het zuyen heeft een dicke grove punt landts, die boven alle het ander daer ontrent uytGa naar margenoot+ kijckt. Binnen desen voorsz. hoeck, te weten, nae den inwijck toe, is gelegen een RevierGa naar voetnoot1) , vande welcke een banckeGa naar voetnoot2) af comt, streckende tot op 2 mylen tZeewaert in van 4 vadem diepten,Ga naar margenoot+ altemael hart sandt, te weten, in dese contreye daer ickse ghepasseert hebbe; Daerom u noch eens advertere, die diepten vande 8 ende 9 vadem niet te laten, welcke den rechten cours ende wegh is; ende men loopt van 't voorsz. Eylandt met dese Riffe z.z.w. ende n.n.o. wesende inde distantie 10 myl. Ga naar margenoot+ Van dit punt vanden Inwijck af tot twee EylandekensGa naar voetnoot3) (gelegen aende selfde Custe van Samatra voort aen) so looptmen op de selfde streeck van n.n.o. ende z.z.w. ende is inde cours 10 mylen; Op alle desen wegh sult ghy vinden de diepten van 9, 10 ende 11 vadem diepten. Dese Eylandekens zijn gheleghen verscheyden vande Custe 3 ofte 4 mylen. Ga naar margenoot+ Comende by dese twee Eylandekens, soo maeckt het land ende Custe van Samatra eenen dicken crommen rugge, ende so 't claer weer waer, sult recht voor u uyt comen te sien 2 hooghe landen, waer van het eene u sal liggen in 't z.w. welck is het landt van | |
[pagina 143]
| |
SamatraGa naar voetnoot1) , ende het ander in 't zuyen, 'twelck is het landt van Sunda, van 't Eylandt Java major. Vande voorsz. twee EylandekensGa naar margenoot+ af, sult altoos uwen wegh nemen langhs desen crommen ende dicken rugge vande Custe van Samatra heen, ende comende aen den hoeck van dien, soo begint het landt weder seer leegh te worden, alsdan so begintmen seer perfect ende claer die twee voorsz. landen te sien. Tusschen dese twee hoogheGa naar margenoot+ landen loopt een Canael ofte doorgaende straet nae buyten 'tZeewaert in, te weten, tusschen het Eylandt Samatra ende Java major, welcke ghenaemt wort de Straet van Sunda. GhepasseertGa naar margenoot+ wesende die grove dicke rugghe vande Custe van Samatra, ende weder by 't leege landt comende, soo en loopt niet verderGa naar margenoot+ langhs de Custe heen; Ende so ghy een goede en doorgaende wint hebt, so wilt terstont van daer af dweers overloopen, nemendeGa naar margenoot+ uwen cours z.z.o. aen nae 't hooghe landt van Sunda toe, te weten, aende z.o. zyde van een punt ofte hoeck die 't landt aldaer heeft, by de welcke langhs heen is den wegh nae Sunda toe, daer om advertere u, hebbende eenen goeden doorgaende wint dwers over te loopen: want soo u de wint begonste te stillen ter halver weghen, hebbende 'tghety met u, sout vande stroomen nae het Canael toe ghedreven worden, 'twelcke eenenGa naar margenoot+ quaden cours is: want de minste diepte van 't Canael zijn 40 vadem ende meer, ende de stroomen ende ghetyden loopen daer seer geweldigh, so wel uyt als in, ende so ghy 'tselve daer binnenGa naar margenoot+ in settet, als de stroomen uyt loopen, wesende met eenen noordt oosten ofte oosten wint, soo soudt ghy die baren ende golven vande Zee soo hol ende verbolghen hebben, datter gheen Cabels sterck ghenoech soude wesen om teghen te houden, ende souden u met ghewelt nae buyten toe dryven, dat u een groote moeyte soude gheven. Ick doe u dese vermaninghe, om oorsake dat ick het selfs soo bevonden hebbe, daer binnen in comende, door quadeGa naar margenoot+ gissinghe die wy ghemaeckt hadden, in 't dwers overloopen nae het hooghe landt, (gheleghen aende zuydt zyde van Sunda) toe, ende deden onsen cours recht op het midden van dien: maer de stroomen dreven ons derwaerts heen, sonder dat wy 't eens gewaer worden; daerom u waerschouwe, datmen daer op aen loopt met de cours van z.o. want het gene dat ghy meer nae het oosten loopt, sult ghy in minder diepten hebben om te ancke- | |
[pagina 144]
| |
ren, soo u de wint quaem te stillen, ende is een suyvere grondt. Ga naar margenoot+ Comende by 't voorschreven landt sult terstont comen te sien,Ga naar margenoot+ te weten daer dicht by heen een groot ende vlack Eylandt, vol gheboomten, met veel geberghtenGa naar voetnoot1) , hebbende tZeewaert daerGa naar margenoot+ vanaf naert n.o. een ander vlack EylandtGa naar voetnoot2) ; Van hier af tot de Haven van SundaGa naar voetnoot3) , mach wesen ontrent 4 mylen, sult uwen cours doen naer d'Haven toe, langes 'tEylandtGa naar voetnoot4) (dat aende Custe leijt) heen, t'Zeewaert daer van af tot op een half mijl: want is daer over al langes heen suyver ende schoon, van 6, 7 vadem diep, sulter also langhes heen loopen tot het eijnde van dien;Ga naar margenoot+ aldaer wesende sult comen te sien tot op een mijl weeghs naert zuydoost, een cleijn Eylandeken vol geboomtenGa naar voetnoot5) , 'twelcke sult laten aende zyde vant zuydoosten, daer binnen heen loopende, te weten, recht op eenen spitsigen hoogen BerghGa naar voetnoot6) (die binnenGa naar margenoot+ int landt staet) aen, ende als ghy begint te ghenaken, so sult terstondt de wooninghen vande StedeGa naar voetnoot7) comen te sien, welcke is gheleghen langhs de strant heen, sultet setten op 4 ofte 3 vadem naer u beliefte, is altemael modder gront. Ga naar margenoot+ So ghy begheert te loopen naer de Haven toe, door een Canael ('twelcke loopt tusschen 'tgroote Eylandt ende 'thooghe landtGa naar voetnoot8) van Sunda heen) moechtet wel doen, altoos langhes 'tlandt heen loopende, tot dat ghy byde haven comt: want sult het voorschreven Eylandt, ende noch ander 6 cleyneGa naar voetnoot9) Eylanden (die wat voorder aen staen) 'tZeewaert laten: maer en sulter niet meer als 2½ vadem diepten hebben, van steenighe gront, waerom de buyten om wegh alderbest is, als vooren, etc. |
|