Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
(1956)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrechtelijk beschermd‖ Dat 84. capittel.Ga naar voetnoot1)Ga naar margenoot+
| |
[pagina 161]
| |
die ghevonden worden in gheheel Orienten ende de rechte, diemenGa naar margenoot+ heet orientaelsche, zijn tusschen Ormus ende Bassora inde estrechoGa naar voetnoot1) ofte Synus Persicus, op die plaetsen van Bareyn, Catijffa, Iulfar, CamaronGa naar voetnoot2) ende ander plaetsen in desen Sino Persico, van waer zy gebracht worden naer Ormus, ende oock den coningh van Portugael heeft zijn factuer in Bareyn, die alleen om de visscherie vande peerlen aldaer resideert; wort een seer grooten handel met ghedreven, so in Ormus als Goa. Daer zijn nochGa naar margenoot+ andere visscherien van peerlen, als tusschen 'teylandt van Seylon ende de Cabo de Comorijn, alwaerse in grooter menichten jaerlijcks ghevangen worden; want de coningh van Portugael aldaer een capiteyn heeft met volck, die daer toesicht op hebben, hebbendeGa naar margenoot+ jaerlijcks over de drie ofte vier duysent duyckers ende meer, die alleenlijc van dese visscherie leven ende haer onderhouden, ende daer blyven jaerlijcks veel van dese duyckers, die verdrinckenGa naar margenoot+ ofte vande visschen, diemen tubaronesGa naar voetnoot3) ofte hayen noemt, opgegeten werden, waer van wy op een ander getracteertGa naar margenoot+ hebben. Dese perolen en zijn soo goedt niet noch en werden so veel niet gheestimeert als die van Ormus, ende ghelden minder inden prijs, ende wetense terstondt t'onderscheyden in't eerste ghesicht. Daer worden ooc perolen gevonden by het eylandt vanGa naar margenoot+ Ga naar margenoot+Borneo ende het eylandt van ‖ AynonGa naar voetnoot4) aende custe van Cauchinchyna, maer die bovenghenoemde van Ormus gaense in goetheydt alle te boven, ende werden ghevischt met duyckers, 10. 12. 20. en meer vamen onder water. Groeyen inde oesteren. Die grootste perolen vindense inde oesteren,Ga naar margenoot+ die alderbovenste dryven, ende de cleynste, diemen aljoffar noemt, vint men gemeenlijck inde diepte vande zee. De duyckers zijn naect, ende hebben een corf aen haer lijf ghebonden, die zy metter haest, onder comende, vol grabbelen; alsdan brengense boven inde schuyten, die daer toe ghereet liggen met ander volc, diese terstont lossen, ende daer naer brengense op't landt ende leggense inde son te droogen, ende met die hitte ende droogte soo gaense van selfs open, ende alsdan vintmen die perolen ofte al- | |
[pagina 162]
| |
joffar inde visch ligghen; ende als de visscherie voleynt is van dien dach, so vergaren alle die visschers met de capiteyn, soldaten, mede-hulpers en behoeders van sconinghs weghen, ende alsdanGa naar margenoot+ deeltmen alle de perolen, die ghevonden zijn, in sekere deelen ende hoopen, te weten een deel voor de coningh, een ander deel voor de capiteyn ende soldaten ende een ander deel voor de Jesuiten, om dat zy aldaer haer clooster hebben ende die van 'tlant eerst tot het Christen gheloof ghebracht; dat leste deel is voor de duyckers, 'twelck met grooten opsicht ende justitie ghedaen werdt. Dese visscherie gheschiet inde somer, ende daer en is niet een jaer of daer verdrencken groote menichten vande duyckers by de Cabo de Comorijn (welcke werdt gheheeten de visscherie vande coningh), soo verdroncken als vande visschen ghegheten, Ga naar margenoot+so datmen daer een groot kermen ende gheschrey hoort, als die visscherie voleynt is, vande vrouwen ende kinderen, dat een jammer om hooren is, doch even wel moeten 'tjaer daer naer wederom, want anders gheen handel en hebben, ende oock eensdeels om datse daer half toe ghedwonghen werden vande Portugesen, maer meest de gierigheyt vande winst, die alle perijckelen achter de rugghe stelt. Men vindt somtijts veel, somtijts luttel perolen in een oester, Ga naar margenoot+altemet 200. ende meer greynen. De oesteren, die de beste perolen gheven, zijn die slechtGa naar voetnoot1) ende wit zijn, die de Indianen heeten cheripoGa naar voetnoot2), daermen die lepelen af maect ende oock schulpen om uyt te drincken. Men vercoopt de perolen met siften, die daer toe ghemaeckt worden van blick, ende hebben ronde gaten; dese siftenGa naar margenoot+ zijn veelderley, en ‖ d'eerste sift heeft cleyne gaetkens; deGa naar margenoot+ perolen, die daer door vallen, hebben haren prijs, ende daer naer een ander sift met wat grooter gaten, ende de perolen, die daer door vallen, hebben wat hooger prijs, ende so voorts opwaerts tot seven ofte acht toe. Het cleyne tuych, die gheen perolen en mogen verstrecken, heetense alioffar; dese vercooptmen met die Ga naar margenoot+oncen, ende werden gebesicht inde apotekerye ende medicynen, waer toe veel naer Portugael ende Venetien ghevoert werden, enGa naar margenoot+ zijn seer goet coop. Om de perolen schoone coluer te gheven, soo nemense in Indien rijs, qualick ghestootenGa naar voetnoot3) met sout, waermede | |
[pagina 163]
| |
wryvense wel, ende worden daer soo schoon met als cristal, enGa naar margenoot+ blyven seer goedt ende claer. Daer is noch een ander soorte van oesteren, die de Indianen heeten chancaGa naar voetnoot1) ende de Portugesen madre perola ofte peerle-moeder,Ga naar margenoot+ ende zijn vande schulpen, diemen by ons noemt enckhoornsGa naar voetnoot2), welcke lustigh weten te bereyden ende te reynighen, datse veel ghetrocken ende naer Portugael ghebracht werden om uyt te drincken ende voor een cieraet te houden, principalic die van Chyna en Bengalen comen, sommighe vergult ende met andere colueren ende loofwerck en figuren ghewrocht, als wy daghelijcks wel sien van die altemets herwaerts over ghebracht werden. Men maeckter oock in Indien veel dingen af, als schrijftorienGa naar voetnoot3), tafelen, boffetten, ticktac-berden, dooskens, staffenGa naar voetnoot4) voor deGa naar margenoot+ vrouwen inde handt te draghen, en duysent ander diergelijcke dinghen ende curieusheden, die al ingheleyt ende bedect zijn met dese chanco ofte peerle-moeder, dat seer fray om sien is en seer meesterlijck en curieus ghemaect, en zijn in Indien seer gemeen,Ga naar margenoot+ soo datter nauw woonplaets in Indien en is ofte zy hebben daer jet in, dat met peerle-moeder ghewrocht is, ende wert ooc veel vervoert, soo naer Portugael als naer ander weghen, maer in Indien wertse meer ghegasteertGa naar voetnoot5) ende ghesleten als in geen weghen, want de Indiaensche vrouwen, principalijc in BengalenGa naar voetnoot6), Ga naar margenoot+plaeghen manillien oft armrin ‖ ghen om d'armen te dragen, te weten, die eerlicsteGa naar voetnoot7); ende men en mocht niet een maecht haer maechdom benemen, die van staet ende eerlick was, ofte zy moesteGa naar margenoot+ van dese peerle-moeders ringen om d'armen hebben, 'twelc noch veel hedens daeghs onderhouden wort, waer door het veel versleten wordt. Die schiltpadden zijn in Indien oock in grooter menichten, van | |
[pagina 164]
| |
wiens schilden maken veel curieusheydt, als kammen, kopkens, Ga naar margenoot+schalen om uyt te drincken, schyven om met te ticktacken ende veel ander dierghelijcke dinghen, ende weten het een schoonen ende blinckenden coluer te gheven, dat een lust om sien is, ende wort in Indien in meer weerden ghehouden als die peerle-moeder om zijn schoonigheyt ende fraye coluer, die't heeft. |
|