| |
Tamarinio wast meest deur gheheel Indien, namelicken in'tGa naar margenoot+ lant vande Gusaratten ende 'tnoorder quartier voorby Goa. De Malabaren heetent pulijGa naar voetnoot3), de Gusaratten ende ander Indianen ambilijGa naar voetnoot4), de Arabyers tamarindi, overmidts dat tamaras in Arabyen zijn, diemen by ons daalen heet, ende om datse de tamarinio anders geen beter gelijckenis weten te gheven als naer de datylen ofte daalen, so noemense die tamarindiGa naar voetnoot5) (dat is: tamaren ofte daalen van Indien,) waerom vande Portugesen ooc tamarinio genaemt wort, als oock de daalen, die veel in Indien uyt Arabyen ende Persien gebracht worden, die mede als de Arabyers tamaras noemende.
| |
| |
Ga naar margenoot+De boomen van't tamarinio zijn bynaest ghelijck castanien ofte note-boomen, die tacken vol van bladeren hebbende, met dicht ende sterck hout. Het fruijt vande tamarinio is ghelijck een vinger lanck, booghsgewijs, hebbende groene schillen ofte peulen van buyten; ende droogh wesende, worden grauachtigh, hebbende van binnen corlen vande groote van boonen, dewelcke buyten om bedect zijn met het geen datmen tamarinio heet; cleeft aende Ga naar margenoot+handen, want ‖ is lijmachtigh, waer mede alle hare composten inGa naar margenoot+ Indien bereyden, want heeft een suerachtighe ende rinschen smaeck; is de beste sause, diemen in Indien mach hebben, ghelijck als by ons verjuijsGa naar voetnoot1), en koken nimmermeer rijs ofte daer moet tamarinio by wesen, waer met haren compost (die zy carrijlGa naar voetnoot2) noemen) toe maken, als op veel plaetsen geroert is; doch Ga naar margenoot+die het siet koken en sal daer niet veel lust toe kryghen om t'eeten, want douwent door de vingheren, dat het schynen verrotte mispelen te wesen; niet te min geeft het rijs endeGa naar voetnoot3) kost een schoone rijnsche smaeck.
De tamarinio is oock seer gheexpermenteert, goede purgatie af te maken, want de armen, die van weynigh vermogen zijn, ende de costen ontsien van rhabarbo, manna ende dierghelijcke costelickeGa naar margenoot+ apoteecks waren, nemen slechts de tamarinio, met water uytgheperst, ende het selfde water smorgens nochteren gedroncken maect de beste purgatie, diemen soude mogen begeeren, is te verstaen, als die tamarinio rijp ofte noch groen is; men gebruyct het ooc veel in't koken byde potspyse inde plaets van Ga naar margenoot+azijn, want lieffelicker suer dan azijn is, bynaest gelijc groene cruijsbesien ofte druyven. De medicynen gebruyckent dicwils in purgatien ende medicynen, met menginge van andere cruyden, ende doender goede operatie mede. Men soutse ooc om naer Portugael, Arabyen, Persien en ander wegen te vervoeren; doch die Ga naar margenoot+Indianen bewarense noch wel in hare huyskens, wesende, ghelijcGa naar margenoot+ zy vande boomen comen; is aleveneens aenden boom hangende als scheeden van messen, dan gaen wat cromachtigh booghsgewijs om, als gheseyt is. Men maecter oock ghesuyckerde conservenGa naar margenoot+ af, die seer goet zijn, ende, dat meer te verwonderen is, in't wassen van dese vruchte, is, dat hem de tamarindo (te weten, die Ga naar margenoot+lancwerpende huyskens, daerse in is) des snachts op haelt ende
| |
| |
hem selven onder die bladeren schuylt en bedect voor de koelte vande nacht, ende des daeghs ontdect hem weder gheheel bloot ende uytgherect, ghelijck ick by experientie dickwils ghesien ende daer op ghelet hebbe. Alsmense vervoert ende vercoopt, is zy uyt die huyskens ofte peulen, ende plackense aen malcanderen ende maken daer bollen af vande groote van een vuyst, want is lijmachtigh ende cleeft seer aen. Is seer ontijchGa naar voetnoot1) te aensien ende noch vuylder te handelen; is in gants Indien seer goeden coop door deGa naar margenoot+ menichte, die men daer overal van heeft.
Ga naar margenoot+‖Annotatio D. Palud.
Tamarinden worden vande AEgyptenaren gheheeten derelsideGa naar voetnoot2). Die boomen, daer aen de tamarinden wassen, zijn vande groote eens pruymbooms, met dichte tacken, ende bladerkens ghelijc die mirthus heeft, ende witte bloemkens gants ghelijc het orangie bloeysel, uyt het midden van welcke comen vier dunne witte draetkens, datGa naar voetnoot3) uyt die puelen groeyen, in welcke het saet ende de pulpe is, die wy tamarinden heeten. De bladeren deses booms keeren haer altijt na die sonne, welcke, als zy onder gaet, te samen sluyten ende die puelen verbergen ende bedecken. Tot Alcayro in die hoven heb ic sommige van dese boomen ghesien, ende ooc een by S. Macarius clooster in die woestyne ,daer geen ander cruyden ofte gheboomten wassen. De Turcken ende AEgyptenaren ghebruycken dese pulpe vele in heete siecten ende cortsen; doent in schoon water ende drinckent. Ick hebbe my selven daer mede eens ghenesen, in Syrien, van een sware cortse. Het is een ghemeene medicijn onder haer luyden, die zy in't reysen door de drooghe woestyne ghebruycken, item teghens pestcortsen ende andere vuyle cortsen, van bilieuse verbernde humeuren, ende teghens hitte der lever ende nieren zijn zy seer goedt. Men mach noch by my sien die gheheele huyskens ofte puelen van de tamarinden, ghelijck zy daer wassen, als oock de bladeren met die canna fistulaGa naar voetnoot4), van my in AEgypten ghepluct. Die bladeren vande tamarinde boomen worden gebruyct in AEgypten tegens der kinderen wormen, ende de jonge puelen, ghelijc oock die van cassia fistula, worden vele in AEgypten in honigh van S. Ioannis broodt ofte suycker gheconfytet, ghelijc ick daer groote potten vol van over ghebracht hebbe.
| |
| |
Ga naar margenoot+De canna fistula, die ooc veel ghebruyct wert tot purgatien ende andere diergelijcke medicynen, is ooc veel in Indien, als ooc in Cambayen, Syon, Malacca ende die omliggende landen; ende om datse van ghelijcken in Spaensch Indien ende meer andere plaetsen is, ende ghenoegh bekent, wil dit over slaen ende andere materien roeren, die minder in kennisse zijn, etc.
Annotatio D. Palud.
Dese boomen heb ic seer vele in AEgypten gesien by duysenden,Ga naar margenoot+ insonderheyt ontrent damiata, een seer ghenoechlicke stadt van AEgypten, ligghende op de Nylus, vast op gelijcke maniere als Campen op de Isel, een myle weeghs van de zee. De AEgyptenaren noemen die cassia chaiarxambarGa naar voetnoot1). De boomen, daer aen die cassia wast, zijn in allen gelijc onse groote note-boomen, van trunc, tacken ende bladeren, uytgenomen dat die bloemkens gout-geel zijn, ende lieflic van ruec, daer uyt dan groeyen die groote puelen, daer in die cassia is. Men confytet ooc dese ‖ puelen, noch cleyn ende sonderGa naar margenoot+ hout wesende. Die AEgyptenaren ghebruycken die pulpe van cassia met slic-suycker ende 't sop van calissihoutGa naar voetnoot2) tegens graveel ende alle gebreken der blasen ende nieren, item tegens hoest ende amborstigheyt met agaricusGa naar voetnoot3); oock uytwendigh tegens heete inflammatien legghen zy die cassia op. Die meer hier af begheert te weten, lese MathiolumGa naar voetnoot4) ende andere medicijns, die op het alder vlytighste de cassia beschreven hebben.
|
-
voetnoot2)
- Overgenomen uit Coloq. LVII (II, 319, sqq.).
-
margenoot+
- Waer tamarinio meest wast, ende hoe het met verscheyden namen genoemt wort.
-
voetnoot4)
- D.i. Mahratsch, enz. ‘āmbali, ambī’. Een van de benamingen des booms in 't Skr. is amlīkā’, afgeleid van ‘amla’, zuur; ‘āmla’, tamarindevrucht.
-
voetnoot5)
- D.i. Tamar Hindī, Indische dadel; Dozy-Engelmann, Glossaire p. 347.
-
margenoot+
- Fatsoen der tamarijn boomen ende vruchten.
-
margenoot+
- Smaeck van tamarinden, ende hoe de selfde tot sauce ghebruyct wordt.
-
voetnoot1)
-
Middelned.: verjuus, verjuys: sap van onrijpe druiven, als saus gebruikt.
-
margenoot+
- Onreyndelijc bereyden der tamarint saucen.
-
margenoot+
- Hoemen vanden tamarinden purgatie bereyt.
-
margenoot+
- Sap van tamarinio in plaets van azijn tot spyse ghebruyct.
-
margenoot+
- Ghesoute tamarinden in veel landen versonden.
-
margenoot+
- Hoe haer de tamarinden snachts van selfs voor de coude verberghen ende sdaeghs de sonne weder om soecken.
-
voetnoot1)
-
Ontijch = ontijdig, ‘vuil, smerig’; zie W.N.T. De Latijnsche vertaling heeft: ‘sordido aspectu’.
-
voetnoot2)
- Dit woord is nog niet opgehelderd. Volgens een gissing van wijlen Prof. de Goeje, medegedeeld in de Engelsche vertaling, II, 121, kan het een samenstelling zijn van Perz. dār, boom, en Arab. al-sajida, vulgo al-sīda, de vrouw, d.i. de Maagd Maria. De Annot. van Paludanus is niet uit Orta.
-
voetnoot4)
-
Lees cassia fistula. Dit is een in de tropen algemene boom; het vruchtmoes wordt in Indonesië als purgeermiddel gebruikt. Bij Orta behandeld, en wel vrij uitvoerig. I, 193,
sqq.
-
margenoot+
- Cassia fistula goedt tot purgatien &c., ende van waer die meest comt.
-
voetnoot1)
- Eigenlijk Perzisch ‘chijār-sjambar’, Cassia fistula, doch 't woord is ook in gebruik bij Arabisch sprekende bevolkingen.
-
voetnoot4)
- D.i. Pietro Andrea Mattioli, een geleerd Italiaansch geneesheer uit Siena, in de 16de eeuw, schrijver van Discordi of Commentaren op Dioscorides. Hij wordt door Orta herhaaldelijk aangehaald.
|