Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
(1956)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrechtelijk beschermdDat 47. capittel.
| |
[pagina 62]
| |
tige verwe; heeft een muijl gelijck een vercken ende het vel over't lijf is over al gefronst ende staet of het ghewapendt waer met Ga naar margenoot+schilden; is groot vyant vanden olyphant. Sommige meenen, dat het den rechten eenhoren is, overmidts datmen anders gheen tot noch toe gevonden en heeft, dan alleenlijck van hooren seggen ofte geschildert. Die Portugesen en oock die van Bengalen affirmeren, dat byde revier Ganges int coningh-rijck van Bengalen zijn veel van dees reynosseros, ende alsse willen drincken, soo staender d'ander dieren na en wachten, ‖ tot dat die reynosseroGa naar margenoot+ gedroncken heeft; ende steeckt zynen hoorn in't water, want en kan anders niet drincken ofte den hoorn moet onder water komen, omdat hy soo dicht op den nues aende muijl kompt; ende naer hem drincken alle d'ander dieren. Ga naar margenoot+Die hoornen werden in Indien seer gheestimeert, ende gebruyckt teghen alle fenijn ende vergift en veel ander siecten; desgelijcks zijn tanden, claeuwen, vlees, vet ende bloet, jae tot zijn dreck ende water toe, ende al wat hy aen ende in't lijf heeft wort in Indien in grooter weerden gehouden ende ghebruyckt tot veellerley sieckten ende ghebreeckenGa naar voetnoot1), en is goet ende warachtigh, als ick selver in sommighe dingen by experientie gevonden hebbe. Ga naar margenoot+Ooc is te verstaen, dat alle reynosseros niet even goet en zijn, want daer zijnder, die de hoornen vercocht werden tot 100. 2. ende 300. pardauwen 'tstuck, ende daer zijn ander vande selfde coluer ende groote, diemen voor 3. ende 4. pardauwen koopt, welcke die Indianen weten te onderscheyden ende te kennen. Ga naar margenoot+D'oorsake is, dat die reynosseros, die op een sekere plaets in Bengalen gevonden worden, hebben dese weerdye, en dat door virtuyt vande kruyden, die dat selfde lant gheeft ende produceert,Ga naar margenoot+ 'twelcke op ander plaetsen niet en is; en dese estimatie en is niet alleen inde horen maer in alle ander dinghen van zijn gheheele lijf, als voorseijdt is. Daer worden oock by Malacca, Sion ende Bengala ghevonden Ga naar margenoot+sommighe bocken ofte geyten, die int wilde loopen, wiens hoornen geestimeert werden voorde beste teghen fenijn en voor alle vergift, | |
[pagina 63]
| |
diemen mach vinden; worden ghenaemt cabras dematoGa naar voetnoot1), dat is wilde geyten. Dese hoornen worden dapper in Indien gheestimeert ende in weerde gehouden en zijn dickwils by experientieGa naar margenoot+ goet gevonden, daer ick selfs goede getuyghe af ben, en sulcks gheprobeert hebbe. Int Jaer 1581., als die coningh Philippus van Spaengien tot Lisbonen was, soo worden hem ghebracht uyt Indien voor een present een reynossero ende olyphant, welcke hy beyde mede nam naer Madrid, 'thof van Spaengien; waermede ghenoegh is van dat die ghedierten van't lant ende voghels zijn belangende, hoewel daer noch veel ander zijn, daermen soo in't ghemeen geen notitie af en heeft; daerom hebbe alleenlijc verhaelt diemen daghelijcks voor oogen siet ende kennisse af heeft, om alle onsekerheydt te schouwen. ‖ |
|