Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Eerste stuk
(1955)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrechtelijk beschermdDat 27. capittel.
| |
[pagina 124]
| |
ende Machometisten, ende brachten die ingeboren heydenen (genaemt ReysbutosGa naar voetnoot1)) met grooter tyrannie onder haer onderdanigheyt. Het lant van Ballagate ende Decam was te vooren gheregeert ende bewoondt van heydenen, die seer machtigh ende geweldighGa naar margenoot+ waren, wiens afcomst zijn noch diemen hedendaechs noemt venesaresGa naar voetnoot2), ende andere, die noch binnen de selfde landen haer Ga naar margenoot+woon-plaetsen ende onthoudingeGa naar voetnoot3) hebben, ghenaemt collesGa naar voetnoot4); ende dese colles en venesares, ende oock die Reijsbutos van Cambajen geneeren haer noch hedensdaechs met rooven ende stelen. Ende die van Cambajen gheven die selfde Reijsbutos contributie, om datse haer niet berooven en souden, ende met vrede laten leven. Desghelijcks die colles ende venesares ontfanghen contributie van die van Decam ende Ballagatte, ende die coningen en hebbense tot noch toe niet mogen bedwingen, hoe wel zy sulcks niet seer en pretenderen, ende dissimuleren met haer, overmits dat van't geen datse rooven ende steelen haer deele hebben. Naer Ga naar margenoot+dat dese coningh alle dese rijcken ende landen onder hem hadde, soo quamen die Tarteren, die de Indianen MogorenGa naar voetnoot5) noemen, ende namen 'tmeestendeel van't lant van Deli in. In deselve tyden was in't coninckrijck van Bengallen een edel ridder, wiens broeder die coningh van Bengallen onrechtelijck dede ombrengen, waerom dese ridder alle middelen socht om hem te wreecken, ende heeft sulcks niet alleenlijck volbracht met hem t'leven te benemen, maer heeft hem daerenboven het geheele coninckrijck af ghenomen ende onder zijn ghewelt ende obedientie gebracht. Dese, siende hem seluen absolut heer van BengallenGa naar voetnoot6), heeft noch niet te vreden gheweest, maer be ‖ geerendeGa naar margenoot+ | |
[pagina 125]
| |
zijn heerlicheijt te verbeydenGa naar voetnoot1), eere ende faem te winnen, heeftGa naar margenoot+ het land van Deli ('t welck aen zijn landt is palende) overvallen met een groot heyr-cracht, ende die Tarteren ofte Mogoren daer uyt verdreven, ende daerenboven ghewonnen alle die omligghende contreyen ende aenpalende landen, als Decam, Ballagate ende Cuncam, tot het coninckrijck van Cambajen toe, ende was een wijltijts den grootsten heer, diemen in die omligghende contreyen mocht vinden; want de Indianen affirmeeren, dat hy int omgaende onder zijn subjectie hadde over die 800. mylen lands. Dese coningh regeerden een wijltijts over alle dese landen alleen; maar begheerte hebbende, hem tot ruste te begeven ende weder in Bengalen te keeren, om dat het hem te moeyelick viel, soo veel landen te regieren, heeft gehult een zijn cozijns als heere vanden lande van Decam, Ballagate ende Cuncam, met het land van Goa ende haer omliggende contreyen, ende is weder gekeert naer zijn landt van Bengalen, latende dese zijn neve als heere ende coningh van die voorseyde landen. Dese was altoos groot vrient ende seer gunstigh in vreemdeGa naar margenoot+ natien, als Arabien, Turcken, RuynenGa naar voetnoot2) ende CorasonenGa naar voetnoot3), ende heeft dese zyne landen gedeelt onder governeurs, capiteynen, te weten: eenen, genaemt IdalhamGa naar voetnoot4), die de Portugesen noemen HidalcamGa naar voetnoot5), heeft ghegeuen die regieringe van AngedinaGa naar voetnoot6), welcke is twelff mylen van Goa zuijtwaerts, streckende ten noorden tot aen een plaets genaemt SiffardanGa naar voetnoot7), zijn 60. mylen, waerinne begrepen is die stadt ende 'teylandt van Goa; een ander capiteyn, | |
[pagina 126]
| |
genaemt Nisa MalucoGa naar voetnoot1), gaf hy die custe van Siffardan, streckende Ga naar margenoot+noorde ‖ waerts aen tot NegotanaGa naar voetnoot2), zijn 20. mylen, endeGa naar margenoot+ te landewaerts binnen tot Cambajen toe, alsoo dat dese twee capiteynen haer regieringe hadden in't land Cuncam, 'twelcke streckt aende zeekant ende scheyd hem met het land Decam, door groote ende hooghe berghen, ghenaemt GuateGa naar voetnoot3). DeseGa naar margenoot+ berghen zijn seer hoogh ende hebben veel hoecken ofte canten, ende strecken haer van Cambajen tot die Cabo de Comorijn, ende van daer wederom die custe van Choramandel heen. Die geberghte Guate is soo hooch, datmense binnen Goa ghemackelijck sien mach, ende alle die custe langes, want gemeenlijck met wolcken bedeckt is, ende dat meer te verwonderen is: alle ander berghen zijn onghelijck hoogh ende leegh, dan dese bouen schoon plat land, Ga naar margenoot+ende groote lustighe velden; wort vande Indianen ghenoemt Ballagate, dat is te segghen bouen berghen, want balla is bouen, ende gate berchGa naar voetnoot4), waerom die Portugesen ghemeenlijck het gheheele landt daer van noemen Ballagate, hoe wel dat het principaelste ende 'tlant in zijn seluen is ghenaemt Decam, ende oock Canara, Ga naar margenoot+waervan die inwoonders ghenoemt worden Decanijns ende Canaras, ghelijck oock de coningen eertijts haren tytel plaghen te voeren: coningh van Decam. Keerende weder op die gedeelten van d'ander landen, heeft hy het land van Ballaguate ofte Decam oock gedeelt in provintien, ghevende een deel ImademalucoGa naar voetnoot5), die de Portugesen noemen Madremaluco, ende een ander deel CotalmalucoGa naar voetnoot6), ende een ander Melique VeridoGa naar voetnoot7); alle dese voorseyde | |
[pagina 127]
| |
capiteynen waren vreemdelinghen, te weten: Turcken, RuynenGa naar margenoot+ ende Corasonen, uytghenomen Nisamalucode, welcke was een sone van een edelman van sconinghs huijs, ende om dat die coningh by de moeder van Nisamaluco geslapen hadde, soo beroemt hem Nisamaluco te wesen van't gheslacht ende afcomst van de coningen van Decam; alle d'ander capiteynen waren slauen Ga naar margenoot+ende dienaren gheweest, ‖ die de coningh ghecoft hadde ende in dese stadt gestelt, als haer betrouwende, meynende, datse hem sulcks met dancbaerheyt soude erkennen, maer het gheschiede gants contrarie, alsmen hedensdaechs ende ghemeenlijck siet ghebeuren, dat deucht met ondeucht geloont wert. Dese capiteynen, metter tijt autoriteijt ende maght cryghende, waren in grooten aensien, ende in als ghenoech absolute heeren ende coninghen, een yeghelijck van zijn provintien; want dieGa naar margenoot+ coningh hem nieuwers met en bemoeyde, ende hem gants op haer verliet, waer door zy hen begosten te verheffen met gedachten, het selfde onder hen te usurpeeren voor haer ende hare naecomelingen; ende om dat het haer begonst te verdrieten, datse mosten een overhooft kennen, onder wiens obedientie zy stonden, zijn te samen vergadert ende hebben ghesloten, haren heere den coningh met gemeender hant te vangen, ende een yeghelijck hem op te werpen voor heere ende eyghenaer vande provintie, dat haer vanden coningh in regieringe gegheuen was, 'twelcke zy lichtelijcken consten volbrengen, wantse alle dingen op haer vordel hadden, ende waren ghenoegh vande ondersaten voor heeren gheobedieert. Dit aldus beslooten zijnde, hebben haren coningh gevanghen ghenomen binnen die stadt van BederGa naar voetnoot1), welcke is die principaelste hooftstadt van Decam, alwaer de coningh zijn residentie ende hof hielt, ende hebben hem tot haerder versekerheyt inGa naar margenoot+ bewaernisse ghegheven aen Melique Verido. Ende om dese aenslach te beter ende sekerder te volbrengen, namen tot haer hulpe met ghemeen accoordt sommighe maghtighe heydenen van't selfde landt, te weten: eenen Mohadum Coja ende een ander, Ga naar margenoot+ghenaemt VericheGa naar voetnoot2), welcke tot haren deele cregen seer rijcke landen, steden ende plecken, als Mohadum Coja creegh die steden | |
[pagina 128]
| |
VisaporGa naar voetnoot1), SolaporGa naar voetnoot2) ende ParandaGa naar voetnoot3), welcke zijn die naest ghelegen steden aen Goa, ende die met haer de meeste gemeenschap ende handelinghe hebben; ende het hof van den Hidalcam ofte Idalham is hedensdaeghs in dese stadt van Solapor; die stadt van Paranda worden hem daer naer af ghenomen vande Nisa Maluco, met sommighe andere plaetsen. Op dese manier is dit groote coninghrijck gedeelt onder soo veel coninghen ende heeren, wiens naecomelinghen ende afcomste noch hedensdaeghs die selfde plaetse besitten. Ende den Idalham ofte Hidalcam, die Ga naar margenoot+ghestorven is in 't jaer ‖ 1535Ga naar voetnoot4), was zijn groot-vader van een deseGa naar margenoot+ capiteynen, die die nieuwe regiment aenrechte. Dese Hidalcan was seer machtigh ende ontsien van alle die omliggende ghebeuren. Van dien hebben die Portugesen die stadt van Goa tot tweemael gewonnenGa naar voetnoot5); waer mede wy op 't cort verclaert hebben den oorspronck vande scheydinghe van dese landen. Nu aldus gedeelt wesende soo creech den Idalham questie met den coningh van Narsinga ofte van BisnaguarGa naar voetnoot6), welck landt palende was aen dat vande Hidalcam; dese coningh was ghenaemt RauGa naar voetnoot7), ende wordt van sommige geheeten HamGa naar voetnoot8), dat is byde Persen ende Mogoren so veel te segghen als eyghentlick coningh, welck die Ga naar margenoot+Portugesen noemen Cam. Desen coningh van Bisnagar, om hem te wreken vande Hidalcam, heeft so veel te weegh gebracht met gewelt van heyrkracht, dat hy desen Hidalcam ende alle d'ander heeren van Decam heeft tributarije ghemaeckt, ende zijn hedensdaeghs onder zijn obedientie met contributieGa naar voetnoot9). | |
[pagina 129]
| |
Nu comende tot die significatie ofte beduydinghe vande namen van dese voorseyde coninghen ofte heeren, soo is te verstaen, dat doen de coningh dese landen deelde onder dese capiteynen ende goevernuers, vereerden haer met eerlijcke tytels, als zy voor een manier hebben, yemandt willende verheffen, waer by is te mercken, dat dese geen eygen namen en zijn, maer alleen ghesette namen ende tytelen van vereeringhe, die zy ende haer nacomelinghen daer naer behouden hebben. So is den naem van Idalham ofte Adelham is soo veel te segghen als coningh vande justitie, want adel in die Persische tale is justitieGa naar voetnoot1), ende ham coningh. MalucoGa naar voetnoot2) is te segghen coninghrijck, ende nisa een lancie oft Ga naar margenoot+ spiesseGa naar voetnoot3), so dat Nisa Maluco te segghen is ‖ spiesse van 't coninghrije;Ga naar margenoot+ ende cota in die Arabische tale wil segghen sterckteGa naar voetnoot4), waer van Cotal Maluco is so veel als stercte van 't coninghrijck. Imad is so veel als een pilaerGa naar voetnoot5) oft colomne, waer van Imade Maluco bediet pilear ofte colomne van 't coninghrijck. Verido is te seggen bewaernisse, soo dat Melice ofte Maluco Verido is soo veel als bewaernisse van 't coninghrijckGa naar voetnoot6). Sommighe meenen, datmen dese Malucos hoort Meliques te noemen, dat is soo veel te segghen als coninghskens. Nu zijnder noch ander tytels van xaGa naar voetnoot7), als Misamoxa, Adelxa ende ander dierghelijcke namen; dese zijn geprocedeert uyt Persien, vanwaer zy eerst in Indien gebracht zijn, en dat uyt dese naervolgende oorsake. Het is ghenoech bekent, dat in 'tGa naar margenoot+ landt van Corasone, 'twelck in Persien gelegen is, hem opgeworpen heeft eenen van nederen geslachte, geheeten Xa Ismael, die sommige heeten SuffyGa naar voetnoot8), welcke heeft een ander interpretatie | |
[pagina 130]
| |
ofte uytlegginge opghebracht uyt den alcoran ofte MachometistenGa naar margenoot+ wet-boeck vande leerGa naar voetnoot1) Machomet ende zijn propheten, waer mede groote aenhanck ghecregen heeft van geheel Persien ende Arabien, ende soo machtigh is gheworden, dat hy alle die omliggende quartieren dede beven van zijn gewelt. Ende om dat die Ga naar margenoot+Turcken blyven byde oude wet van Machomet ende die in alle manieren met lijf ende goet voor staen, soo isser een gheduerighe vyandtschap ende bloedighen krijgh tusschen beyde dese natien, een jeghelijck beschermende hare secte ende opinie, 'twelk noch op huyden duerende is. Desen Xa Ismael is in somma gheworden binnen corten tijt den grootsten ende machtighsten heere van gheheel Asien, ghelijck sulcks ghenoech notoir ende bekent is, ende onder 'tdecksel van beschermer van 't gheloof nam op alle plaetsen oorsaeck om die onder zijn onderdanigheyt te brenghen, ende daerom sont over al, datmen zijn wet ofte uytlegghinghe Ga naar margenoot+voor goet souden ontfanghen ende ter ‖ stont accepteren, endeGa naar margenoot+ die sulcks weygherden, dede ontseggen te vier ende te sweerdeGa naar voetnoot2), waer door veel uyt vreese die selfde wet ende interpretatie aen namen. Naer desen overleden wesende is in 't regiment ghevolcht zijn sone Xa ThamasGa naar voetnoot3), welck, volgende die opinie van zijn vader, heeft dit selfde mandaet doen verkundigen door zyne ambassaten aen die heeren van Ballagate, van Decam ende Cuncam, die 't selfde door vreese terstont verwillichden ende accepteerden, hoe wel dat zy 't daer naer weder verworpen, als die ambassaten vertrocken waren; ende dese Xathamas sont haer tot een vereeringhe den tytel van xa, welck is gheseyt coningh, waer van kregen de namen van Adelxa, Nisamoxa, Contumixa, ende blyven alle coninghen met namen xa, in Persis beteeckent coningh, ende Ga naar margenoot+Ismael is een eyghen naem, waer van is (Xa Ismael ende Xa Thamas) so veel als coningh Ismael ende coningh Thomas, etc. Oock wort vande Turcken ende Rumen ghenoemt Suffy ofte SoffyGa naar voetnoot5), 't welck bediet so veel als een groot capiteijn. De conin- | |
[pagina 131]
| |
ghen van Decam hebben ooc voor een manier, als zy yemandt willen eeren ofte hare diensten recompenseren ende zynen staet verhooghen, gheven haer den tytel van nayqueGa naar voetnoot1), welck is sooGa naar margenoot+ veel als capiteijn, gelijck Salva Nayque, Acem Nayque, ende als zyse willen grootelijcks vereeren, geven haer den tytel rau, ghelijck Chitarau, welck is te seggen stercken coninghGa naar voetnoot2), ende dierghelijcke tytelen, welck onder haer een groote eere is. Oock wordt den Adelham ofte Hidalcam ghenoemt SabayoGa naar voetnoot3), dat is soo veel als senhor ofte heere; want het eylandt van Goa hadde een capiteijn ofte gouverneur, die heere vander stadt was, als die Portugesen Ga naar margenoot+dat eerst wonnen, Sabayo ghe ‖ heeten, ghelijck die PortugescheGa naar margenoot+chronijcken vermelden van haer conquesten van Indien, wiens huijs ofte palleijs noch hedens daeghs binnen Goa altans die inquisitie af ghemaeckt is, ende een plaetse, die tusschen die groote kercke ende tselfde huijs staet, wordt noch heden genaemt die plaats van Sabayo. |
|