Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Eerste stuk
(1955)–Jan Huyghen van Linschoten– Auteursrechtelijk beschermdDat 13. capittel.
| |
[pagina 59]
| |
noten, welck is den kennipGa naar voetnoot1) van Indien, daermen die coorden ende cabels ende alle ghetou afmaeckt. Dese zijnder in grooter menichten, datser gheheel Indien ende alle Orientaelsche contreyen met voorsien. Zy maken een schip ofte schuijt op haerGa naar margenoot+ manier van hout vande selfde boomen, met alle zijn toebehoort, die seylen vande bladen; is met die coorden vande bolster vande noten aen malcanderen ghenaeyt, sonder eenen yseren naghel te hebben, ende comen also gheladen met die waren ende coopmanschappen Ga naar margenoot+vande selfden boom, ende dat meer is, haer provandeGa naar margenoot+ ende victualie in't selfde schip is van desen boom, in somma 't schip met alle zijn toebehooren, coopmanschappen, victualie ende alle nootdruft is van desen eenighen palmboom, ende onderhout alle die inwoonders van dees eylanden van Maldyva, waer mede zy haer handelingh' dryven in Indien. Daer zijn sommighe van dese noten, die in die eylanden seer gheestimeert zijn boven alle ander noten van Indien, want die inwoonders houden die goet te wesen teghens alle fenijnGa naar voetnoot2); zijn seer schoon ende groot, van coleur swartachtigh. Ick hebber ghesien, die de visorey van IndienGa naar margenoot+ ghepresenteert worden, waren vande groote van twee kannen inde maet, ende hadden ghecost over die 300. pardauwen, ende waren om aen zijn majesteyt van Spaengien te seynden. Van desen boom ende hare vruchteGa naar voetnoot3) ende handelinghe sal op een ander in't Ga naar margenoot+particulier byde boomen ende vruchten van Indien ‖ mentie maken, waermede ic wederkeere tot die verclaringe vande custe, ende het vervolch van dien. Vanden hoeck van Comorijn beghint die custe weder te loopen binnewaerts noord-oost aen, tot den hoec van Negapatan, welck leyt op 11. graden, ende is vanden hoeck van Comorijn 60. mylen. Van den hoeck van Comorijn, by de 40. mylen zuyd-oost tenGa naar margenoot+ zuyden t'zeewaert in leyt den uytersten hoec van't vermaerde | |
[pagina 60]
| |
eyland van SeylonGa naar voetnoot1), ende streckt alsoo noorden ten oosten, tot recht teghen over den hoeck van Negapatan, verscheyden van't Ga naar margenoot+vaste landt ende den selfden hoeck 10. mylen. Ende tusschen 'tvaste land ende 'teylandt liggen noch sommighe drooghten ende eylandekens, waer altemets veel perijckels is vande schepen, die naer Bengala ende die custe van Choramandel varen, die gemeenlick daer duer passeren. 'tEylandt van Seylon heeft in de lenghde 60. mylen, ende inde breede 40. mylen, van den eersten ende uytersten hoeck n. ten o. aen 18. mylen. Op 7½ graden leyt een Ga naar margenoot+fortresse vande Portugesen, ghenaemtGa naar voetnoot2) Columbo, welcke met louter ghewelt ende groote onkosten onderhouden wort, want zy anders op't geheel eyland niet en hebben; 'tis een cleyn plaetse, maer sterck ende wel voorsien. Hebben niet eenen voet buyten die stercte. Die soldaten, die daer op ligghen, zijn in't ghemeen ghebannen van die eenigh quaet feyt bedreven ofte de doot verdient hebben, desghelijcks lichte vrouwen, om die selfde feyten, om haer geselschap te houden; moeten alle haer nootdruft van Indien cryghen; hebben veel aenstoots van haer vyanden, die inwoonders ende ingheboren van't eylandt, ende zijn dickwils belegert gheweest, maer hebben haer altoos vromelickGa naar voetnoot4) beschermt. |
|