A. keer terug!
Gij hebt het ook gezien, niet waar, lezer? In groote, zwarte letters, zoo aan 't hoofd der advertentiën in de Haarlemsche Courant, eenige weken geleden: - A. keerterug. Zonder uitroepingsteeken, - zonder iets er achter, dan de zwarte punt, die tot slot diende, en een einde maakt aan al wat wij er van weten.
Maar zulk een enkel woord, een iets, dat buiten de dagelijksche routine van de dagbladenberichten valt, treft de aandacht ook van hem, wien het niet persoonlijk aangaat; het wekt de verbeelding op, prikkelt (of men het bekennen wil of niet) de nieuwsgierigheid, en zeker heeft menigeen, evenals ik, op den dag toen hij die advertentie las, met eene zekere deelnemende en ernstige belangstelling, de zwarte letters voor zijn geest zien zweven en gezocht zich, op de eene of andere wijze, eene verklaring daarvan te geven.
A. keer terug. Wie is A.? Ik ben onlangs in de sociëteit geweest; daar heb ik (op een vreemdeling wachtende) tot laat in den nacht gezeten, toen de zalen geheel verlaten waren, toen iedereen naar huis was gegaan, behalve een heel vroolijk gezelschap van jongelieden aan de speeltafel. Daar heb ik, als toeschouwer gezeten en met een akelig gevoel het spel gevolgd; - het spel dat niet meer een aangenaam tijdverdrijf, maar eene soort van helsche woede was geworden.
Daar heb ik een jongen van heel geringe afkomst, die de grootste opofferingen aan de zijnen gekost heeft om hem een postje te bezorgen, waarvan hij bij de grootste zuinigheid fatsoenlijk leven kan, met koortsachtige inspanning elke kaart zien waarnemen, die omgeslagen werd, elke kans berekenen om te winnen, terwijl hij met bevende vingers en angstigen blik sommen waagde, waarover hij zeker, op eene eerlijke wijze, niet beschikken kon. Reeds toen vroeg ik mij zelven af: wat moet er van hem worden, als hij verliest?... Maar het geluk, zooals het heet, begunstigde hem; hij won veel, en speelde hooger en hooger en won het geld van jongelieden, waarvan de meesten het evenmin konden missen als hij, - het was een droevig tooneel en wordt avond op avond hernieuwd. Het is treurig waar te nemen, hoe de jongelieden dáár ter plaatse, uit een ellendigen geest van bluffen, zich laten verleiden door het spel, hetwelk voor meer bemiddelden pief veel te beteekenen heeft, - maar voor hen eene levensquaestie wordt. Het is een somber gezicht in die prachtige zaal, de speeltafels te zien, waarachter een half dozijn rijke, halfversleten roués eene tijdelijke opwekking zoeken, omgeven door jeugdige, frissche gezichten, nu door den hartstocht vertrokken, door de vrees verbleekt, of wellicht met de tijdelijke opgewondenheid van een ver-