door, op eene niet overdreven wijze echter, op zich te laten wachten, en zijne komst bij de eene dame als eene haar welgevallige opoffering van eene andere te doen voorkomen.
Daarom toont hij evenwel geene dwaze vooringenomenheid met de eene of andere, welke hem vijanden zou kunnen maken. Hij kent het vrouwelijk hart, en weet wel, dat men minder op de oprechtheid, dan op het aantal zijner complimenten zal letten.
Hetgeen, waarmede hij heden de schoone blondine vleit, gebruikt hij morgen als hij hare bejaarde tante bezoekt; hij spreekt met eene zekere minachting over zijn mededingers, welke de bewustheid van zijne eigene kracht doet uitkomen, en hij is met eene streelende blindheid geslagen voor de gebreken van diegenen, in wier gezelschap hij zich bevindt, hoewel hij duidelijk laat doorstralen, dat hij die van anderen zeer goed opgemerkt heeft.
Hij laat zich door geen vooroordeelen van stand en rijkdom verblinden; hij frequenteert onverschillig alle huizen, waar hij eenig voordeel voor zich zelven ziet; hij is evenzeer op zijn gemak met de hofdame als met de vrouw van den kleinen burger. Aan deze vertelt hij gaarne, - en hoe gretig wordt hij niet aangehoord! - veel van zijn bezoeken in de groote wereld, waar de looze verrader weder met diepe minachting over de pretensies der burgerlui spreekt! - Pretensies, mijne geliefden, waarover wij ons allen ergeren, niet waar? - en die wij nooit, nooit door ons voorbeeld aanmoedigen!
Zoodoende wordt hij een veel gezocht, ja, bij velen in de wereld, een onmisbaar mensch. - Als men hem verwacht, en hij uitblijft, is de teleurstelling veelal grooter, dan het onvoorzien wegblijven van den meest geachten gast op onze partijen; zijn kleine oplettendheden, zijne hulpvaardigheid, zijne onschuldige vleierij maken hem tot een algemeenen lieveling der dames, en zoo zij achter zijn rug over hem spotten is dat alleen, omdat zij niet willen bekennen, hoe onmisbaar hij haar geworden is.
Mijn waarde jonge vrienden! gij, die pas in de wereld treedt en niet weet, hoe u te houden, om vooruit te komen; gij, die gevoelt, dat gij lomp en onhandig zijt; gij, wien de complimenten en de baard nog in de keel blijven steken; gij, die echter met de edele zucht bezield zijt, om in de groote wereld te schitteren; gij, die hoe goed opgevoed anders, nog geen toon van conversatie hebt; gij, die den slag niet hebt, om met de behoorlijke deftigheid over nietigheden te praten; - neemt hem, dien ik u afgeschilderd heb, tot voorbeeld!
Dan zijt gij gered! Zoekt hem in praatzucht, in uiterlijk, zoo mogelijk, - en vooral in karakterloosheid te evenaren, en in alle kringen zult gij niet alleen een gewenschte gast zijn; maar nog meer - en dit moet uw ideaal wezen: gij zult een algemeene lieveling der dames worden, - zonder één vijand te hebben onder de meest verstandige mannen!