121 Kunstkronijk, associatie met premiën, tot aanmoediging en verspreiding der schoone kunsten, dertiende jaargang, '-Gravenhage 1852. Groot quarto
Illustratie met onderschrift: ‘Rembrandt, de Nachtwacht schilderende, geschilderd door H. Hollander, Cz’
Houtgravure, 8,4 × 6,4 cm, blz. 60
Rechts vooraan, op poot schildersezel: STAMf
Amsterdam, Rijksmuseum
Het culturele tijdschrift de Kunstkronijk, in deze catalogus herhaaldelijk als bron genoemd, speelde vanaf de oprichting in 1840 een belangrijke rol in de Nederlandse kunstkritiek. Een groot aantal vooraanstaande literatoren en andere kunstlievenden, van mevrouw Bosboom-Toussaint tot C.W. Opzoomer, van Tollens tot J.A. Alberdingk Thijm, behoorden tot de medewerkers van het tijdschrift.
Bij het artikel ‘Herinnering aan het Rembrandtsfeest | 27 mei 1852’ door T. van Westrheene Wz. werden twaalf houtgravures afgedrukt, merendeels naar tekeningen van H.F.C. ten Kate, die zich op zijn beurt weer baseerde op schilderingen in de ‘feestzaal’ (afb. 9). Van de vier ‘echte’ historiestukken in de zaal, scènes uit Rembrandts leven (ongeveer drieëneenhalf bij twee meter!), zijn er drie door houtgravures in de Kunstkronijk bekend gebleven. De schilderingen gingen alle verloren.
De produktieve Henri Hollander, waarvan zeer weinig historiestukken meer te achterhalen zijn, al is ons bekend dat hij er veel heeft gemaakt, heeft Rembrandt in zijn werkzaamheden gesitueerd vlak bij de poort of boog, die ook op de Nachtwacht voorkomt, omringd en gadegeslagen door de hoofdfiguren van dit schilderij: Banning Cocq, Ruytenburgh en het meisje in het wit. Op de achtergrond de twee converserende schutters, precies zoals zij links op de Nachtwacht geportretteerd zijn; zelfs het hondje is niet vergeten.
Op dezelfde bladzijde van de Kunstkronijk is ook een houtgravure van F.A. Weissenburch (1826-1882) naar A. van Pelt opgenomen: Rembrandt, etsproeven naziende. De houtgraveur van de prent naar Hollander is W.H. Stam (1831-1874).