118 Nederlandsche Volks-Almanak voor 1839, Amsterdam 1838. Sexto-decimo.
Illustratie met onderschrift; ‘Egmonds laatste ogenblikken’
Lithografie, 9,2 × 7 cm, t.o. blz. 117
Onderaan: Steendr.ij van H.J.B[acker]
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek
De Nederlandsche Volks-Almanak, een van de vele goedkopere almanakjes (jaarboekjes) uit de vorige eeuw, verscheen van 1832 tot 1861. Aanvankelijk waren de illustraties en losse ‘plaatjes’ in lithografie uitgevoerd, later kwamen daar staalgravures bij, zoals in duurdere uitgaven (cat.nr. 119). De makers, dat wil zeggen de tekenaar en lithograaf, bleven meestal anoniem. De almanakjes bevatten gedichten, vertellingen en beschouwingen. Onder de vertellingen komt de ‘historische schets’ nogal eens voor, zoals in dit geval.
De gereproduceerde litho, naar een schilderij uit 1836 van J.B. van Rooij (1808-na 1861), hoort bij het verhaal ‘De laatste ogenblikken van de Graaf van Egmond’ van H. Pol, dat de pagina's 108 tot en met 122 vult. Speciaal is de prent van toepassing op de woorden die Egmond op blz. 117 uitspreekt: ‘Mag ik U dezen brief toevertrouwen, Rithovius?’ De aangesprokene is de bisschop, die de graaf in zijn laatste ogenblikken bijstaat. De bedoelde brief is ‘een bewijs van onderwerping [aan de Spaanse koning], als het beste bewijs voor de valschheid der ingebragte beschuldigingen’. Voor de geschiedenis rond Egmond en Hoorne zie cat.nr. 16.