1794-'95
60 Ch. Rochussen 1814-1894
Franse troepen trekken over een bevroren rivier
Aquarel, 29 × 49 cm
Gesigneerd en gedateerd: CR ft 88
Amsterdam, Rijksmuseum
Toen in december 1794 een strenge vorstperiode inzette, werd de verdediging van ons grondgebied tegen de oprukkende Franse legermacht praktisch onmogelijk. De grote rivieren raakten bevroren en vormden geen beletsel meer voor de troepen van generaal Pichegru om hun opmars vanuit het reeds grotendeels bezette Noord-Brabant, door de Betuwe naar Utrecht en Holland in snel tempo voort te zetten.
De Republiek was al sedert 1793 in oorlog met Frankrijk en had toen samen met de Oostenrijkse en Engelse bondgenoten een verenigde krijgsmacht geformeerd, die aanvankelijk met wisselend succes in de Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden opereerde, maar in juni 1794 bij Fleurus werd verslagen en daarna geleidelijk geheel België moest ontruimen. De regering te Parijs zond een leger uit onder bevel van de dertigjarige generaal Pichegru, om ons land te veroveren en ons volk in de zegeningen van de Franse Revolutie te doen delen. De Oostenrijkers hadden intussen in oostelijke richting het oorlogstoneel verlaten en de verdere tegenstand moest dus van de Nederlandse en Engelse troepen komen, die echter niet in staat waren de Fransen met succes tot staan te brengen. Deze drongen steeds verder ons land binnen en veroverden in oktober 's-Hertogenbosch. Zij slaagden erin vanuit dit nieuwe hoofdkwartier een brug te leggen over de Maas, verdreven de Engelsen uit het Land van Maas en Waal en bezetten in november Nijmegen. Meer westelijk richtten de aanvalsplannen zich nu op de Bommelerwaard. De uitgeweken Nederlandse patriot Daendels speelde als generaal in Franse dienst hierbij een rol en drong er op aan met schepen de grote rivieren over te trekken, maar een poging daartoe onder zijn leiding in begin december mislukte. Toen kwam de vorst de Fransen te hulp en op 27 december trokken zij over de Maas en namen de Bommelerwaard in bezit. In januari vielen Heusden en Geertruidenberg in Franse handen. De Nederlandse troepen hielden Gorkum nog bezet, maar ontruimden de rechteroever van de Waal, die door de Fransen over het ijs kon worden bereikt. Toen het na enige dagen van dooi op 13 januari opnieuw ging vriezen en het Engelse hulpleger zich over de Lek en de Rijn uit de Betuwe terugtrok, om via de Veluwe en over de IJssel naar het Munsterse uit te wijken, was de positie van de Republiek onhoudbaar geworden.
In Culemborg, dat 14 januari in Franse handen was gevallen, kwam de volgende dag een deputatie van de Utrechtse staten onderhandelen over de capitulatie van de provincie, die 16 januari een feit was en Pichegru naar Utrecht bracht. Op 18 januari volgde te Scheveningen de inscheping van de stadhouderlijke familie naar Engeland, de ballingschap tegemoet.
In Amsterdam, Den Haag en andere steden volgde de door velen vurig gewenste omwenteling, waarop de patriotten zich allang in georganiseerd verband heimelijk hadden voorbereid, en weldra werd de vrede gesloten tussen Frankrijk en de nieuwe Bataafse republiek.
Rochussen heeft in deze aquarel de veldtocht van de Franse Armée du Nord in de barre winter van 1794-'95 door ons rivierenland in beeld gebracht zonder daarbij aan te geven welk moment precies is bedoeld. En niet alleen heeft hij in het midden gelaten of wij hier de Maas in december dan wel de Lek in januari voor ons zien, maar ook ons de vrijheid gegeven hierin naar eigen keuze de dreiging van een naderende catastrofe te aanschouwen of de dageraad van een nieuwe tijd met een veelbelovend perspectief.