1673
56 J.L. Cornet 1815-1882
De verzoening van De Ruyter en Tromp in het bijzijn van Willem III
Paneel, 42,5 × 50,5 cm
Gesigneerd en gedateerd: J.L. Cornet 1843
Tentoonstelling: Amsterdam 1844, nr. 86, ‘De verzoening van De Ruyter en Tromp in het bijzijn van Willem iii’
Heemstede, Gea en Jan Barth
Luitenant-admiraal-generaal Michiel de Ruyter grijpt met beide handen de rechterhand van Cornelis Tromp, terwijl de stadhouder Willem iii met opgeheven handen dit verzoeningsgebaar bezegelt.
De verzoening van de admiralen kreeg haar beslag in april 1673, nadat beiden bijna zeven jaar lang in onmin hadden geleefd. Op 4 en 5 augustus 1666 vond de Tweedaagse zeeslag plaats tussen de Engelse en de Nederlandse vloot. Tromp liet in dat gevecht De Ruyter in de steek om op eigen initiatief de Engelse vloot te achtervolgen. Door die manoeuvre raakte De Ruyter in grote moeilijkheden. Het eigenmachtig optreden van de Oranjegezinde Tromp leidde tot diens ontslag en tot een persoonlijke breuk met De Ruyter. De jonge stadhouder Willem iii heeft zich beijverd om in de benarde situatie, waarin de Republiek sedert 1672 verkeerde, de beide vlootvoogden weer tot elkaar te brengen. De ruzie tussen de beide beroemde admiraals had zelfs internationaal, met name in Engeland, de aandacht getrokken. Een poging van de prins tot verzoening mislukte in maart, maar medio april wist hij de oude vete bij te leggen: ‘men beloofde elkanderen in 't bijzijn en ten overstaan van Zijn Hoogheid [...] voortaan in broederlijke en trouwe vriendtschap te zullen leeven’. Op 30 april werd Tromp opnieuw tot luitenant-admiraal aangesteld.
Merkwaardigerwijs vindt deze persoonlijke triomf van de prins geen vermelding in zijn biografie, maar alleen in de levensbeschrijvingen van de beide admiralen. Het is niet bekend, waar de historische ontmoeting plaats greep. De schilder situeert haar in een rijk ingericht paleisvertrek. Op één van de tapisserieën, die de achterwand bedekken, is behalve het wapenschild van Oranje-Nassau de voorstelling van een kasteel aangebracht, dat Honselaarsdijk zou kunnen verbeelden. De Ruyter draagt de keten van de Orde van St. Michiel, die hij in 1666 van de Franse koning kreeg, Willem iii de versierselen van de Orde van de Kousenband.
Cornet was de eerste, die dit onderwerp inlijfde bij de voorraad treffende voorvallen uit de vaderlandse geschiedenis. Het verhaal ‘De twee admiralen’ van Jacob van Lennep zou pas in 1849 verschijnen. De schilder oogstte hiervoor waardering van E.J. Potgieter in diens bekende Gids-artikel ‘Het Rijksmuseum te Amsterdam’. Het tafereel zou immers het sluitstuk in de ‘reeks onzer groote mannen’ kunnen vormen, maar tevens een samenvattend hoogtepunt in de vaderlandse geschiedenis, waarbij Oranje (Willem iii en Tromp) en de burgerij (de staatsgezinde De Ruyter) weer verenigd zouden zijn. Het schilderij van Cornet miste echter in Potgieters oordeel de kwaliteiten om dit sluitstuk in de ‘galerij onzer roemrijkste eeuw’ te kunnen vormen. Het ontbrak in zijn ogen vooral aan een goede psychologische karakterisering van de hoofdpersonen. Ook de criticus van De Nederlandsche Kunst-Spiegel oordeelde negatief; er is ‘een uitvoerigheid en delicatesse, die echter, o lacij, gevaar loopt tot stijfheid en klein geestigheid over te slaan’. De Kunstkronijk prees echter juist de uitdrukking van de karakters en de gelijkenis van de hoofdpersonen. Het stuk zou slechts groter dienen te zijn.