1666 [?]
52 H.E. Reijntjens 1817-1900
Willem van de Velde de Jonge, een zeeslag schetsend
Doek, 110 × 178 cm
Gesigneerd en gedateerd: H.E. Reijntjens 1884
Amsterdam, Kunsthandel Roelofs
Willem van de Velde de Jonge (1633-1707) schetst vanuit een bootje, dat wordt geroeid door een aantal opgewekte matrozen onder leiding van een officier, een zeeslag. Dat deze activiteit niet zonder levensgevaar is, blijkt wel uit de wrakstukken die vlak naast hem nog net uit zee opduiken. Kennelijk is zojuist op de plaats waar zij rondroeien een schip, allicht een Engels schip, de grond in geboord.
Welke zeeslag Willem van de Velde hier tekent is niet zonder meer vast te stellen.Uit de gevoerde vlaggen kunnen we echter wel opmaken dat het om een zeeslag tegen de Engelsen gaat. Reijntjens heeft zich voor de compositie van het gevecht mogelijk gebaseerd op de achtergrond van het beroemde portret van De Ruyter door Ferdinand Bol uit 1667 (Rijksmuseum, inv.nr. a44). Daar is echter geen sprake van een gevecht tussen schepen. Een jaar voor het ontstaan van dit portret had De Ruyter op spectaculaire wijze de Vierdaagse Zeeslag tot een goed einde gebracht en omdat dit een van zijn beroemdste wapenfeiten is geweest ligt het voor de hand dat Reijntjens hier Willem van de Velde deze zeeslag heeft laten tekenen.
Van deze zeeslag is bekend, dat Willem van de Velde de Oude (1611-1693) erbij aanwezig was om de krijgshandelingen vast te leggen. Aan de hand van de schetsen die hij maakte kon aan de Staten worden uitgelegd hoe de slag zich voltrokken had. Houbraken deelt dit mee in zijn biografie over Van de Velde de Oude en haalt daarbij Gerard Brandt aan, die vermeldt: ‘Dat de vermaarde Scheepteekenaar Willem vanden Velde in de vloot kwam met voornemen om de voorvallen van 't aanstaande Zeegevegt [met een noot verwijst Houbraken naar de Vierdaagse Zeeslag] naar 't leven af te beelden: ten welken einde zeker Galjootschipper hem rondom zou voeren, of ter plaatse daar hy het beste gezigt voor zyn teekenen zou vinden’. Ook een order die De Ruyter op 6 juni 1666 gaf - waarop dit verhaal zou kunnen teruggaan - bevat iets dergelijks. In zijn biografie over Willem van de Velde de Jonge vermeldt Houbraken echter nergens dat deze ‘Fenix der Scheepschilderen’ erbij aanwezig was, hoewel, zoals Immerzeel vermeldt, het aannemelijk is dat hij zijn vader wel eens vergezeld zal hebben. Kramm past echter ten onrechte het citaat van Brandt op Willem van de Velde de Jonge toe. Reijntjens heeft zich dus vermoedelijk gebaseerd op Kramm, want de afgebeelde kunstenaar is duidelijk een man van in de dertig en moet dus de zoon voorstellen, die bovendien toen de beroemdste van de twee was.
Dat Reijntjens in dit zeer late staaltje van historieschilderkunst een zeeslag tegen de Engelsen heeft uitgebeeld past in de voorkeur voor dit soort onderwerpen in die jaren (zie Inleiding i). Deze belangstelling voor de Republiek als een aan het machtige Engeland gelijkwaardige mogendheid blijkt nog duidelijker uit het relatief grote aantal historische studies die in de jaren tachtig en negentig over De Ruyter en andere zeehelden geschreven zijn. Dat een schilderij gewijd is aan de figuur van Willem van de Velde, die verder nauwelijks in onze historieschilderkunst voorkomt, kan uit deze belangstelling verklaard worden.