1662
51 A. van Pelt 1815-1895
Rembrandt toont aan zijn bezoek De Staalmeesters
Zwart krijt, gewassen met bruine en oostindische inkt, 37,5 × 51,9 cm
Datering: ca. 1850
Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, collectie De Grez
Hoewel Van Pelt grote aantallen historiestukken heeft geschilderd, is deze - weliswaar zeer uitgewerkte - tekening het enige teruggevonden werk dat voor de tentoonstelling in aanmerking kwam. De schilder heeft vaak Rembrandt in één van zijn vele activiteiten uitgebeeld. Ook mocht hij één van de decoraties van de feestzaal - Rembrandt, etsproeven naziendeschilderen (afb. 9). Hieruit alleen al blijkt, dat Van Pelt in zijn tijd gewaardeerd moet zijn geweest. Ook de Kunstkronijk schrijft lovend over hem. Nadat de criticus een paar stukken van anderen heeft afgekraakt, vervolgt hij: ‘Eere daarentegen aan Wittkamp, van Pelt en van de Laar, die in hunne konceptiën waarheid en oorspronkelijke opvatting der natuur aan diep gevoel paarden, en wie het om iets anders te doen was in hunne gewrochten, dan het schilderen van een gracieuse logen. Den heer van Pelt - in wien wij altijd de vocatie van den schilder hebben verondersteld, omdat wij hem naar iets anders zagen streven dan naar den verschrompelende lauwer, waarmede een gewoon talent zich vergenoegt, dat in zijne sujetten anderen nahinkt, - den heer van Pelt begroeten wij heden met ongehuichelde blijdschap in den rang der meesters.’ Uit dit citaat blijkt dat Van Pelt vooral om zijn oorspronkelijke en waarheidsgetrouwe benadering wordt geprezen. De hier geëxposeerde tekening toont duidelijk deze kenmerken: we zien een gedrongen, oude, barse Rembrandt aan zijn bezoek De Staalmeesters (1662) tonen. Het portret van de nu eens niet geïdealiseerde hoofdfiguur is gebaseerd op Rembrandts late zelfportretten, die ook niet geïdealiseerd zijn. Van de ‘rommel’ in zijn atelier, uit zijn curiosaverzameling, is de trommel rechts zeker die van de Nachtwacht. Wie zijn de beide bezoekers? Ze lijken erg veel op de twee linker staalmeesters.
Op de tentoonstelling van Levende Meesters te Rotterdam was een werk van Van Pelt te zien, waarover in de Kunstkronijk van 1850 in aansluiting op het vorige citaat valt te lezen: ‘Laat al zijn [Van Pelts] “Burgemeester Six bij Rembrandt” nog iets te wenschen over wat het effekt betreft, omdat de schilderij in de schilderij-zelve, de later beroemde
“Staalmeesters”, een als het ware uit te snijden lichtvlek vertoont, 't geen maar ten deele wordt vergoed door de oorspronkelijke en ware figuur van den Amsterdamschen burgervader, [...].’
Het lijkt alsof de kritiek op deze tekening slaat. Tekeningen waren per slot van rekening wel meer op tentoonstellingen van levende meesters te zien, maar helaas spreekt de kritiek heel duidelijk van een schilderij. Zo is identificatie niet mogelijk. Blijft over, dat de tekening een voorschets is; meer waarschijnlijk is, gezien de uitgewerktheid ervan, dat het een tekening naar het schilderij is of een variant daarvan. Zonder kennis van het schilderij is dit uiteraard niet na te gaan. Ook valt er nú nog niet te zeggen wie de bezoekers zijn; twee staalmeesters of Six met een vriend of bediende. De laatste mogelijkheid zou iets origineler zijn, maar de gelijkenis is er niet naar.