1582
28 N. Pieneman 1809-1860
‘Prins Maurits laat het lijk van Jauregui onderzoeken, oogenblikkelijk nadat deze een aanslag op het leven van Willem I had volvoerd, te Antwerpen, 18 Maart 1582’
Doek, 98 × 120 cm
Gesigneerd en gedateerd: N. Pieneman 1838
Tentoonstellingen: Amsterdam 1838, nr. 631, ‘Prins Maurits laat het lijk van Jauregui onderzoeken, oogenblikkelijk nadat deze een aanslag op het leven van Willem i had volvoerd, te Antwerpen, 15 [sic] Maart 1582’; Wereldtentoonstelling Londen 1862, nr. 1297, ‘Prince William i, wounded by Jean Jauregui’
Reproduktieprent: J.W. Kaiser (zie cat.nr. 109)
Haarlem, Teylers Museum
Willem van Oranje zit zwaargewond in een stoel. Hij is aan zijn kaak getroffen door een kogel. Naast hem staat zijn vrouw, Charlotte de Bourbon. Op de grond ligt het lijk van Jean Jauregui, de dader, die onmiddellijk na zijn aanslag is afgemaakt. In het midden staat Willems veertienjarige zoon Maurits, die de tegenwoordigheid van geest heeft om, ondanks de verwaring, het lijk van de dader te laten onderzoeken op eventuele aanwijzingen, waaruit de opdrachtgevers tot de moord zouden kunnen blijken. De overige figuren op het schilderij zijn niet met zekerheid te identificeren; het zijn slechts figuranten.
De dag van de aanslag, 18 maart 1582, was de verjaardag van de landvoogd, de Franse hertog van Anjou. 's Avonds was er een groot feest in Antwerpen en Willem van Oranje was ook uitgenodigd. Die middag wilde de hertog aan enkele gasten, die in zijn paleis logeerden, een nieuw tapijt laten zien, waarop Spaanse soldaten afgebeeld waren (latere geschiedschrijvers hebben daarvan gemaakt een tafereel met ‘Spaanse wreedheden’). Op weg naar de slaapkamer verscheen plotseling Jean Jauregui, die de Prins ogenschijnlijk een verzoekschrift wilde aanbieden. Jauregui schoot plotseling op hem en de kogel, zo vermelden oude geschiedschrijvers steevast, trof Willem onder zijn rechteroor en vloog er via zijn linkerkaakbeen weer uit, na onderweg nog een tand verbrijzeld te hebben. De Prins verloor het bewustzijn; hij dacht op het moment van de aanslag, dat het dak op zijn hoofd neerstortte, zo vertelde hij later. Toen hij bijkwam sprak hij over de dader: ‘doodt hem niet; ik vergeef hem de moord’, maar Jauregui was al dood. Een andere nobele, en dus veel geciteerde uitspraak, die toen in het Frans over Willems lippen gekomen moet zijn, is ‘Ach, Zijne Hoogheid [Anjou] verliest een getrouw dienaar [Willem van Oranje]’. Nobel, omdat Willem, die dacht dat zijn einde nabij was, net als iedereen Anjou van de moordaanslag verdacht.
In Antwerpen heerste namelijk een sterk wantrouwen jegens Anjou en zijn Franse troepen. Men vreesde een herhaling van de Parijse Bloedbruiloft, de Bartholomeusnacht, waarin op last van de Franse koning duizenden protestanten werden omgebracht. Dit wantrouwen was niet eens ongegrond; een jaar later, 1583, onderging Antwerpen de Franse Furie, de muiterij van de Franse troepen, waar Anjou verantwoordelijk voor was.
Op het lijk van Jean Jauregui werden in het Spaans geschreven papieren aangetroffen. Dat was het bewijs dat de schuldigen zich niet aan Franse maar aan Spaanse zijde bevonden. Maurits' optreden was dus heel kordaat en slagvaardig geweest.
Zoals uit de officiële titel van het schilderij (in de tentoonstellingscatalogus van 1838) blijkt, is de rol, die Pieneman aan Maurits heeft toegedacht, minstens zo belangrijk als die van de Zwijger. Willem is degene, die de voorstelling herkenbaarheid verleent en die het medelijden van het publiek moet opwekken. De voorbeeldige handeling wordt echter verricht door Maurits, die op veertienjarige leeftijd al blijk gaf van zijn later zo geroemde strategisch inzicht.
De figuur van Maurits hield Pieneman vanaf het einde van de jaren dertig geregeld bezig. Prins Maurits berigt gevende aan de Staten, dat hij het beleg van Duinkerken zal op zich nemen werd eveneens in 1838 te Amsterdam geëxposeerd. In zijn rede noemt Ten Kate nog een ander werk van Pieneman: Maurits, Frederik Hendrik in de vestingbouwkunde onderwijzende In prentvorm verscheen ook Balthasar Gerards voor Maurits geleid.
De uitbeelding van Maurits, bij uitstek ‘drager’ van orangistische gevoelens, zal er niet in de laatste plaats toe hebben bijgedragen, dat Pieneman zich de gunst van het koningshuis verwierf en men hem later op tentoonstellingen arm in arm met Willem iii kon zien lopen.