1573
19 P. Barbiers Bzn. 1772-1837
Brooduitdeling door burgemeester Van der Mathe in het Zijlklooster te Haarlem
Doek, 126 × 157 cm
Gesigneerd: P. Barbiers Bz
Tentoonstelling: Haarlem 1825, nr. 19, ‘Brooduitdeling door den burgemeester Van der Maats, te Haarlem, even na de overgaaf dier stad aan de Spanjaarden’
Haarlem, Frans Halsmuseum
Dat er in de tachtigjarige oorlog ook integere en humane katholieken waren, bewijst het verhaal over de Haarlemse burgemeester Van der Mathe. Als katholiek en vicaris van de Haarlemse bisschop sinds 1562 was hij aanhanger van de Spaansgezinde partij. Toen de stad de kant van de Prins koos, werd zijn positie moeilijk; met de bisschop en een aantal andere katholieken week hij uit. Toen hij tijdens het beleg adjudant van Don Frederik werd, was hij daarmee alleen maar consequent.
Na de overgave van de stad op 13 juli 1573 moest de bevolking de wapens op het stadhuis afgeven, waarna de mannen in het Zijlklooster en de vrouwen en kinderen in de Grote Kerk werden verzameld. Iedereen was, niet zonder reden, bang voor een herhaling van de Naardense moordpartijen. Maar Van der Mathe stelde de mannen in het Zijlklooster gerust: Don Frederik zou de bevolking sparen als er een afkoopsom van tweehonderdveertigduizend gulden werd opgebracht. 's Avonds kregen de burgers voor het eerst in vijf of zes weken weer brood, ‘tarwebollen’ om precies te zijn.
Barbiers lijkt de twee laatste gebeurtenissen in zijn schilderij te hebben versmolten. De oude bronnen, Harlemias van Schrevelius en Willem Jansz. Verwers dagboek (1572-'81), noemen als gezelschap van Van der Mathe tijdens de ‘geruststelling’ een andere oudburgemeester en mr. Verlenius, vicaris van de bisschop. We zien hen duidelijk rechts in het schilderij figureren. Links staat dan Van der Mathe al brood uit te delen.
Dat hij in feite-onbewust of bewustgebruikt is om de bevolking rustig te houden, is twee dagen na zijn optreden pijnlijk gebleken: in grote hoeveelheden werden soldaten en burgers terechtgesteld. Maar tot een massale uitmoording als in Naarden is het niet gekomen; de tijdgenoot èn het nageslacht zullen dit uit de invloed van gezaghebbende Spaansgezinden als Van der Mathe verklaard hebben, die ook al, volgens Verwer, ‘veel aerbeijts ende getrouwe dienst voor haer medeburgeren ende vrinden gedaen hebben indt tracteren van den accoordt [bij de overgave]’. Zo kon deze katholiek al in 1575 weer burgemeester worden, en zo'n tweehonderdvijftig jaar later hoofdpersoon in een belangrijk schilderij.
Waarom belangrijk? Het feit dat Immerzeel het als enige werk van Barbiers vermeldt, zegt al iets, maar ook werd het volgens deze biograaf ‘voor die stad [Haarlem] aangekocht, en is op Burgemeesters-kamer geplaatst geworden’. Koper, zo blijkt uit de raadsnotulen, was het raadslid L.J. Quarles van Ufford, die het in 1838 aan de stad schonk. Hij zal het kort te voren hebben verworven op de veiling van Barbiers' nagelaten boedel, op 19 december 1837 (Immerzeel vermeldt 7 februari 1838). Men besloot het in de raadszaal te hangen.
Een ander aspect is de datering van het werk, en in samenhang hiermee het ‘plaatsen’ van de belangstelling voor de verzoenende burgemeestersfiguur. In Inleiding i van de catalogus wordt geschetst welke motieven er in de vroegste fase van de Nederlandse historieschilderkunst achter de onderwerpskeuze kunnen zitten. Het kiezen van een katholieke burgemeester, die door zijn invloed protestantse levens redde, pleit voor een jaar van ontstaan in de Restauratie. De stijl sluit dit niet uit, maar wijst eerder op 1815 dan op 1825 (tentoonstelling Haarlem). In ieder geval had Barbiers de nijpende hongersnood van de Franse tijd, waardoor het inwoneraantal onder dat van 1573 daalde, nog vers in het geheugen, zodat de uitbeelding van verhongerde burgers geen hoofdprobleem kon zijn.