1305
5 Ch. Rochussen 1814-1894
Melis Stoke biedt Graaf Willem III zijn Rijmkroniek aan.
Doek, 39,5 × 57,5 cm
Gesigneerd en gedateerd: C.R. '64
Tentoonstellingen: Rotterdam 1864, nr. 399, ‘De opdragt 1305’; Amsterdam 1865, nr. 422, ‘De opdragt 1304’
Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum
Rochussen heeft het moment afgebeeld waarop Melis Stoke zijn Rijmkroniek aanbiedt aan graaf Willem iii, in tegenwoordigheid van vele edelen en geestelijken van de abdijen van Egmond en Rijnsburg.
Van Melis Stoke is weinig bekend. Men neemt meestal aan dat hij een geestelijke was, die als klerk verbonden was aan het grafelijk hof. Zijn Rijmkroniek is het eerste geschied verhaal dat in de Nederlandse taal is opgesteld. Het beschrijft in twee delen de geschiedenis van het Hollandse gravenhuis van 689-1305. Voor het eerste deal, dat de periode tot 1205 behandelt en opgedragen is aan Floris v, op wiens instigatie het vervaardigd werd, ontleende Melis Stoke zijn informatie aan een oudere, Latijnse, kroniek die zich bevond in de abdij van Egmond. Het tweede deel is gebaseerd op eigen onderzoek en beslaat een tijd, die hij gedeeltelijk zelf heeft meegemaakt. De Rijmkroniek is een van de belangrijkste bronnen voor onze kennis van dit tijdvak.
In de tentoonstellingscatalogi van 1864 en 1865 worden de volgende regels uit de Rijmkroniek, waarin deze wordt opgedragen aan Willem iii, geciteerd: ‘Here van Hollant, edele Grave | U hevet ghemaect, 't eenre gave, | Dit boec ende dit werk | Melys Stoke, U arme clerc.’
Het schilderij is niet uitgebreid besproken. Er werden slechts een paar korte, wel lovende, opmerkingen aan gewijd. Aan een tekening met hetzelfde onderwerp en ongeveer dezelfde compositie uit 1860, die in datzelfde jaar op de tentoonstelling van Arti et Amicitiae te zien was, werd wel veel aandacht besteed in de kritieken. Rochussen werd niet alleen geprezen om zijn waarheidsgetrouwe uitbeelding van alle details, zoals kostuums en wapens, die een recensent van De Nederlandsche Spectator deed opmerken ‘geen archaeoloog vindt er iets op af te dingen’, maar ook omdat hij, volgens een criticus van de Kunstkronijk, was ‘doorgedrongen in het leven der oude tijden. Vandaar ook dat deze beelden geen gekostumeerde optocht lijken, mat 19e eeuwsche menschen in ouden tooi, maar [...] individuën zijn, even als wij thands.’
In 1878 maakte Rochussen nog een tekening met hetzelfde onderwerp en dezelfde compositie, waarnaar H. Sluyter een gravure maakte, die in 1879 bij François Buffa & Zn. te Amsterdam verscheen. Deze tekening bevindt zich nu in Teylers Museum in Haarlem.