1296
4 K.F. Bombled 1822-1902
De gevangenneming van Graaf Floris V
Doek, 167 × 246 cm
Gesigneerd en gedateerd: K.F. Bombled 1851
Tentoonstellingen: Den Haag 1851, nr. 40, ‘Gevangenneming van Graaf Floris v door de zamengezworen Edelen, op 18 junij 1296’; Rotterdam 1852, nr. 32, idem
Delft, Stedelijk Museum ‘Het Prinsenhof’, in bruikleen aan het stadhuis
Op dit schilderij is het ogenblik weergegeven, waarop Floris v door de samenzwerende edelen gevangen wordt genomen op 18 juni 1296. De gebeurtenis is beschreven in de Rijmkroniek van Melis Stoke (zie cat.nr. 5), die Bombled voor zijn uitbeelding heeft geraadpleegd, zoals wordt vermeld in de catalogus van de Haagse tentoonstelling. Tevens heeft hij zich gebaseerd op de Algemeene Geschiedenis des Vaderlands van Arend, op dat moment het meest recente overzicht van de Nederlandse geschiedenis, waarin de beschrijving van deze gebeurtenis echter ook op de Rijmkroniek teruggaat.
Floris is net uit Utrecht op het terrein aangekomen, waar hij ter valkenjacht zou gaan, als hij wordt omringd door de samenzweerders. Eerst denkt hij nog dat het niet serieus bedoeld is, maar al gauw heeft hij in de gaten dat het de edelen ernst is en probeert hij zijn zwaard te trekken. Gerard van Velzen bedreigt hem echter met zijn zwaard en zegt dat hij het hoofd van de graaf tot de tanden zal klieven wanneer deze zich verweert. Herman van Woerden houdt het paard van Floris bij de teugels vast en Arent van Benskoop heeft hem zijn valk afgenomen. De overige figuren stellen de andere edelen voor, Gijsbrecht van Amstel, Gerard van Kraaijenhorst, Willem van Teilingen en Willem van Zaanden, en hun gevolg. Linksachter probeert iemand uit het gevolg van Floris zijn meester te hulp te komen, maar hij wordt door twee handlangers van de edelen tegengehouden. Op de achtergrond links vluchten Jan van Avennes en Gerard van Voorne, die met Floris meegekomen waren, terug naar Utrecht om hulp te halen.
De grieven van de samenzweerders, die in eerste instantie niet van plan waren Floris te doden, maar hem uit wilden leveren aan de Engelse koning, Eduard i, waren veroorzaakt door Floris' streven naar een sterk centraal gezag, waarbij hij de rechten van de adel probeerde in te perken. Een bijzonder motief had misschien Gerard van Velzen, wiens vrouw volgens een overlevering door Floris zou zijn verkracht. De samenzwering werd gesteund door de Engelse koning, omdat Floris kort tevoren een bondgenootschap met de Franse koning had gesloten.
In de vorige eeuw werd verschillend over Floris gedacht. De aanhangers van Oranje en de monarchie beschouwden hem als een goede vorst, ‘der keerlen God’, die het lagere volk begunstigde en lafhartig was vermoord door de edelen die niet konden zetten dat hun bevoorrechte positie werd aangetast. In liberale kringen zag men hem als een naar absolute macht strevende vorst, die zijn land in moeilijkheden had gebracht door misbruik te maken van zijn bevoegdheden.
De wijze waarop Bombled Floris en de edelen hier heeft uitgebeeld doet vermoeden dat hij de liberale visie niet deelde. De graaf is gekleed in een licht gewaad en heeft edele gelaatstrekken, terwijl de hem omringende edelen in donkerder kleding zijn gehuld en er onguur uitzien. Uit het feit dat Bombled juist dit thema zo kort na het revolutiejaar 1848 heeft uitgebeeld, kan, met enige voorzichtigheid, geconcludeerd worden dat hij hiermee een monarchistische, anti-revolutionaire gezindheid heeft willen uiten.
Door de kritiek werd het schilderij goed ontvangen; de recensenten vonden unaniem dat, op enkele kleinigheden na, de karakters van de personen juist waren weergegeven en dat kostuums en wapens getuigden van een grondige studie van de geschiedenis.