XXXXIV
Wij brengen onze jeugd zelf in de war
Meneer de redacteur,
Ik wil het hier niet hebben over het inconsequente gedrag van onze politici; daarover is herhaaldelijk door uw redactie en anderen in deze kolommen geschreven en op de radio en de televisie gesproken. Het is nu helaas zelfs internationaal bekend.
Hier vraag ik even de aandacht voor enkele kleine ongerijmdheden in ons leven die evenwel ook ernstige consequenties hebben. Over het feit bijvoorbeeld, dat je je aanmeldt voor een gezondheidstrimloop, maar bij aankomst in het gelaat geslagen wordt door de grote rode spandoek, waarop staat: ‘Start-Finish’ met daarboven levensgroot de merknaam van een bekende sigaret. Op alle parasols in de directe omgeving staat de naam van een alcoholische drank gedrukt. Op de nummerdoek die de atleten op hun borst moeten vastspelden staat ook het merk van een alcoholische drank. Ik vouw dat gedeelte altijd netjes om, zodat slechts het nummer te zien komt en heb laatst gemerkt, dat enkele tieners van Yellow Birds het ook deden. Misschien waren zij mij in dit opzicht voor geweest, dat zou ik leuk vinden. Maar je ziet ook volwassenen aan trim- en wandellopen deelnemen in een bedrukte trui of met een pet op van een van de bovengenoemde drugfabrikanten. En het nieuwste live-televisiesportprogramma heeft de eigennaam van een sigaret-tenmerk, terwijl de presentator zelf niet rookt. Als je in het veld over al het bovenstaande opmerkingen maakt, krijg je te horen: ‘Maar je vindt tegenwoordig moeilijk sponsors. Dezen willen juist grif sponsoren.’ Dit is misschien wel waar, maar juist het trieste en gevaarlijke. We spreken hier van zogenaamde softdrugs, maar van 't één komt 't ander. Maradona is zo'n voorbeeld; de grote voetballer met een alcoholprobleem, ergens in Europa, dacht ik, een tweede.
Bij het mondelinge eindexamen moet je soms tegen rooddoorlopen tienerogen van een kandidaat of kandidate zitten aankijken; je vermoedt waardoor dat komt, achteraf krijg je de bevestiging: literatuurlijst thuis laten liggen, twintig minuten lang wordt geen vraag beantwoord, zo gaat dat. En wij maar klagen over de school- en sportprestaties van onze jeugd.
In Europa en the U.S.A. wordt men strenger t.a.v. het maken van reclames voor tabaksartikelen en alcoholische dranken en de verkoop van deze artikelen aan tieners wordt ingeperkt - op zich is dit natuurlijk ook hypocriet: ze moeten gewoon die fabrieken sluiten in plaats van op pakken sigaretten te drukken, dat je er kanker van kunt krijgen -, maar hier zien we juist een agressieve toename van de reclame voor deze zelfvernietigende genotmiddelen: ‘Wij doen wat wij kunnen, wij doen wat wij willen.’ Een jongeman blaast op de televisie zijn vieze sigarettenrook in het lieve gezicht van een jongedame die daardoor juist dichterbij komt. Sindsdien ben ik erop gaan let-