XXXIV
Een sociale staat schuift niet van zich af
Meneer de redacteur,
Laat me deze keer beginnen met een volksvertegenwoordiger aan te halen. Het Assembléelid Ro Waarde op donderdag 18 mei 1995 in het S.T.V.S.-journaal: ‘De Staat is niet in staat,’ - en ontdekkende dat hij rijmend bezig was, herhaalde hij - ‘de Staat is niet in staat dingen te doen voor de medemens. We moeten het zelf doen.’
Hij verwees naar andere landen, zonder namen te noemen, waar dergelijke ontwikkelingen ook gaande zijn. Wat een asociale staten zijn me dat toch, dacht ik meteen. De vraag die ik opnieuw stel is: waarom heb je dan een staat, een regering in een land, nodig? Waarom is het volgens deze theorie nog nodig mensen op te roepen om naar de stembus te gaan en notabene op jou te stemmen, als je dergelijke opvattingen op na houdt? Bij de verkiezingen van 1991 was 40 procent van het kiezersvolk van Groot-Paramaribo thuis gebleven en de nestor historicus Eugene A.Gessel voorspelde in een radioprogramma, dat met voortzetting van het huidige beleid in 1996 wel meer kiesgerechtigden zouden kunnen besluiten niet naar de stembus te gaan, totdat we een situatie krijgen als in the U.S.A., waar bij zowel parlements- als presidentsverkiezingen 65 procent van de kiezers steevast thuisblijft. (Het laatste cijfer had hij ook eens in een S.T.V.S.-praatje met Edmond Blufpand doorgegeven).
In ‘de Ware Tijd’ van 25 juli 1994 verscheen een ingezonden stuk van mijn hand onder de kop: ‘Een mooie grap!’. Dat begon zo: ‘De laatste tijd hoor ik steeds meer de volgende filosofie gerepeteerd klinken: ‘De regering heeft geen geld, alles moet afgestoten worden, “we” moeten het zelf doen.’
Wat zie je gebeuren? De mensen die al zoveel belastingen betalen collecteren alsnog in hun buurt, tasten extra in hun zak, om de straat waarover ze naar school of hun werk moeten gaan te repareren. Dat repareren besteden ze niet uit, natuurlijk, want dat zou te duur worden. In plaats van uit te rusten na hun zware dagtaak, dagtaken soms, doen ze ook nog het werk van stratenmaker en groenteboer. Ze worden er niet voor betaald, ze betalen ervoor. Je reinste uitbuiting! Er is helemaal niets overgebleven, zo die er was, van de beleving van de formule: acht uren arbeid, acht uren ontspanning, acht uren rust. Ik ken in Suriname mensen die zeven dagen in de week zestien uren per etmaal werken; dit in een tijd waarin men in andere landen reeds praat over de realisatie van de vierdaagse werkweek van hooguit acht uren per etmaal.’ En verder:
‘De zelfwerkzaamheid van de belastingbetalers wordt aangemoedigd in die zin, dat zij aangezet worden taken uit handen van de overheid te nemen