mogen doen. Het zou immers neerkomen op jezelf overladen met valse schuldgevoelens.
Een vrouw ligt in het ziekenhuis. Haar kinderen komen op ziekenbezoek en de medische specialist geeft ze een recept mee om buiten het ziekenhuis en als het moet buiten het land de medicijnen te (laten) kopen, want ondanks het feit dat de patiënte bij het S.Z.F. verzekerd is, kan het ziekenhuis haar verder niet helpen. De kinderen besteden verder geen aandacht aan hun moeder voor wie ze waren gekomen, verdelen de routes onderling en gaan op pad door Groot-Paramaribo. Deze rally eindigt zoals hij begonnen was. Dus snel bellen en faxen naar Nederland. Een zus daar kent een dokter die moeder vroeger behandeld had. Hij verleent zijn medewerking. Een oom racet naar Schiphol om te kijken of hij een bekende ziet die met het eerstvolgende vliegtuig naar Switi Sranan vertrekt. Hij vindt iemand. Maar als het vliegtuig op Jopie landt heeft moeder net de geest begeven. Nu zitten de kinderen te huilen: ‘Misschien is het onze schuld. Hebben we wei snel genoeg gehandeld?’ Valse schuldgevoelens! Waarom lagen de medicijnen niet in het ziekenhuis? Zo kan iedereen wel duizenden eigen voorbeelden geven.
Natuurlijk moeten we mensen die fouten maken ook met ootmoed, bescheidenheid en een houding van vergeving tegemoet treden, maar bepaalde karakters doen alsof ze spijt hebben, lachen je achter je rug om gewoon uit en gaan rustig weer hun oude gang. - Je ziet het reeds op school bij sommige leerlingen, aanstaande volwassenen. En de volwassenen van nu waren eens ook kind. U kunt aan de gepensioneerde onderwijzers die nu thuis op een houtje moeten bijten vragen, hoe zij vroeger waren in de klas. - Zij behoeven andere correctiemiddelen en -methoden. Zij zullen nooit tot zelfkritiek künnen komen. (Soms weet je helemaal niet hoe je het hebt. Zo vertelde op de begraafplaats een gepensioneerde onderwijzer me, dat hij een crimineel van wie die morgen een foto in de krant had gestaan in de klas had gehad. ‘Maar, dat was toen zo'n heel lieve jongen,’ zei hij).
Persoonlijk hoop ik, dat het C.C.K. de kritische instelling van het eerste deel van de Herderlijke Brief blijft behouden en in 1995 materialiseert in een kritische houding. Maar dat is natuurlijk zo'n persoonlijke beslissing die iedereen voor zichzelf moet nemen. Ik sta niet in de schoenen van een geestelijke in Suriname om voor hem te bepalen, dat hij net als pater Jean Bertrand Aristide en vele andere priesters en bischoppen op ons continent zoveel risico moet durven nemen, dat hij minstens ook door de paus uit het priesterambt kan worden gestoten... en dat hij dat niet erg moet vinden; want dat zal dan zijn gebeurd, omdat hij daadwerkelijk voor de armen heeft gekozen.
Ik wens iedereen veel wijsheid en kracht toe in 1995.
Alphons Levens.