XXXI
Minister Girjasing is niet te volgen
Onlangs deed minister Soeshiel Girjasing van Justitie en Politie via de plaatselijke media de uitspraak, dat Surinaamse bedrijven zichzelf moeten beschermen. Volgens hem is de overheid niet in staat om have en goed van burgers te beschermen. De politie zou er alleen voor algemene calamiteiten zijn.
Volgens mij heeft de minster met deze naar mijn mening ondoordachte uitspraak geesten opgeroepen, die hij met zijn gebrekkig politieapparaat (zoals hij ons dit doet kennen) niet zal kunnen bezweren. Hij plaveit de weg voor ondernemers om ieder een eigen getraind legertje op na te houden, zoals wij die nog kennen in andere landen op ons continent, in Afrika en Azië. Privélegertjes die dienen om fabrieken, boerderijen en ranches te beschermen tegen criminelen, maar die veelal ook gebruikt kunnen worden om onderlinge geschillen te beslechten. Bijvoorbeeld, als een buurman zich als crimineel heeft gedragen door een grenspaal te verzetten, een sloot die de afwatering van een gebied regelt en door zijn perceel stroomt plaatselijk te dempen of bevloeiingswater voor algemeen gebruik om te leiden naar zijn eigen rijstvelden.
Dan ontstaan net als in Brazilië, Midden-Amerika en elders privéoorlogjes her en der die nu de politie zal moeten zien te blussen. ‘Want,’ zul je je als ondernemer afvragen, ‘waar begint voor de politie een calamiteit?’ Het werk van deze ambtenaren zal juist zwaarder worden, als ze tussen privélegertjes moeten interveniëren.
Geheel van omgekeerde aard is de uitspraak van dezelfde minister, zoals ik die las in ‘de Ware Tijd’ van donderdag 16 februari 1995 onder de kop: ‘Uitwijzing Aboikoni schending mensenrechten.’ Ik citeer: ‘Girjasing niet eens; Minister Soeshiel Girjasing van Justitie en Politie zei aan de S.T.V.S. niet te weten op welke stukken en bevindingen de commissie zich beroept, als ze stelt dat de veiligheid in Suriname niet gegarandeerd is. Girjasing vindt, dat de juridische Euro-commissie zich beter had moeten vergewissen van de toestand. “Als ze dat gedaan had, zou ze tot de ontdekking zijn gekomen, dat er in Suriname democratie en rechtsstaat heersen en dat de regering wél garant kan staan voor de bescherming van mensenrechten,” aldus de bewindsman.’
Het heeft er veel van dat de minister met bovenstaande uitspraak witte voetjes wilde maken aan de vooravond van de komst van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Van Mierlo, door voor de Nederlandse regering in de bres te springen tegen de juridische commissie van het Europees Parlement.
Zover ik weet kennen we in Suriname maar één minister Girjasing, doch