XXII
Wat ik niet begrijp
Meneer de redacteur,
Minister Subhas Mungra van Buitenlandse Zaken die voorlopig niet naar Nederland durft gaan, omdat men daar de kluis van zijn vrouw heeft opengebroken en hij vreest dat hetzelfde hem kan overkomen als met de politicus-ondernemer Arthy Jessurun is gebeurd, heeft ‘namens Suriname’ een opvallende rede gehouden in de Verenigde Naties. De volgende passages in uw blad van vrijdag 8 oktober 1993 springen in het oog:
-- ‘...zonder credietfaciliteiten voor noodzakelijke inputs voor productie, zonder verruiming van exportmogelijkheden en zonder de financiële ondersteuning van de rijkere landen, zal het streven naar een stabiele democratische rechtsstaat ijdel blijken te zijn;’
-- Hij sprak er zijn bezorgdheid over uit dat sommige rijke landen in hun opstelling tegenover ontwikkelingslanden voorbij gaan aan de specifieke omstandigheden waarin deze landen, die een ernstige ontwikkelingsachterstand hebben opgelopen, zijn komen te verkeren;
-- Hij benadrukte dat de regering zich er evenzeer van bewust is dat de totstandbrenging van economisch herstel en de bevordering van ontwikkeling, met behoud van politieke stabiliteit, geen eenvoudige opgave is. ‘Het is een proces dat gevaar voor toenemende verpaupering met zich meebrengt en kan leiden tot ernstige ontwrichting van het maatschappelijk leven. Helaas oefent het bestaan van uiteenlopende visies bij Suriname en haar donoren, over de juiste aanpak van het aanpassingsprogramma, een grote druk uit op de noodzakelijke ruimte voor een beleid dat het welzijn van zijn burgers centraal stelt.’
Tot zover de aanhalingen. Ik herinner mij dat de partijvoorzitter van de minister, tevens Assembléevoorzitter, Mr. Jagernath Lachmon, onlangs bekende op de hoogte te zijn dat bepaalde Surinamers aanzienlijke bedragen hebben vastzitten op bankrekeningen in het buitenland. Hij zou zijn invloeden aanwenden om ‘deze mensen’ (dus niet zichzelf) te bewegen dat kapitaal terug te brengen naar Suriname. Vaker heb ik in de binnen- en buitenlandse pers gelezen dat het om een kapitaal van minstens twee miljard U.S.dollar gaat. Dit gegeven miste ik in de rede van de minister van Buitenlandse Zaken voor het wereldforum. Ik moet dus aannemen dat hij de bovenaangehaalde toezegging van zijn partijvoorzitter zelf niet au serieux neemt.
Wat ik niet begrijp is het volgende. De regering zit in de clinch met de voormalige kolonisator (of huidige neo-kolonisator) Nederland. (Als hij helpt, moét hij er iets aan terugverdienen). Zo zullen Nederlandse militairen weer in onze bossen mogen trainen in ruil voor de hulp van hun minister van Defensie Ter