Moeder had er met rood boven geschreven: ‘Uit “de Ware Tijd” van maandag 4 augustus 2008.’ Servin vroeg haar: ‘Wat bedoelt de dichter met deze titel?’
‘Ooo,’ legde moeder uit, ‘in Nickerie was een twaalfjarige jongen, die al een paar dagen niet op school was verschenen, opeens gewoon de school weer binnengelopen en had daar een meisje van negen jaar tijdens het lesvolgen met een mes doodgestoken. Maar in die dagen discussieerden in onze Nationale Assemblée de parlementariërs over het verlenen van een vergunning aan Surinaamse gezinshoofden om een vuurwapen te mogen bezitten. Hiertegen protesteert deze dichter. Hij zegt verder in het gedicht, dat de politie ons allemaal moet beschermen en dat niet iedere Surinamer apart een vuurwapen moet bezitten om zich te beschermen, zoals dat in de Verenigde Staten het geval is.’
‘Gelijk heeft hij,’ reageerde Servin, ‘anders kunnen hier nog meer van zulke gekke dingen gebeuren.’ En hij borg samen met het artikel ook dit gedicht op in een van zijn speciale mappen. Misschien voor later. En de moeilijke woorden...? Natuurlijk. Met die deed hij wat hij gewend was te doen.
En hij vroeg zich af of die bestgeslaagde jongen van een zesde klas van een lagere school die tegen een journalist had gezegd: ‘Toen ik kleiner was wilde ik president worden, maar nu denk ik voorlopig aan studeren,’ en of die jongen die had gezegd dat hij zou leren totdat hij moe was geworden..., Servin vroeg zich af of zij beiden hetzelfde deden als hij.
Was president Barack Obama van de Verenigde Staten ‘zichtbaar aangeslagen,’ zoals de krant schreef, president Bouterse van Suriname was zichtbaar ontstemd. Dat konden Servin en zijn moeder in een rechtstreekse uitzending op de televisie zien. Hij zei, dat hij naar de vergaderzaal van De Nationale Assemblée was getogen, nadat hij de