Mengelpoezy. Deel 2(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 289] [p. 289] Ter bruilofte van den heere mr. George Clifford, en jongkvrouwe Johanna Bouwens. Wat Dichtpenseel kan uw geluk, uw vreugd afmaalen, Heer Clifford, nu gy met de schoone Bouwens paart? Zy is uw deugd, uw trouw, en eed'le gaaven waard, En gy, om van haar liefde en hart te zegepraalen. De Mei roemt, met een vlugt van schelle nachtegaalen, Uw min, uw Bruid, wiens glans alom verwond'ring baart; Die Venus, die de Mei in luister evenaart, Daar ze, als een Lentezon, u streelt met held're straalen. O blyde Bruidegom! zuig nu den hemeldouw Van Bouwens roozenmond, gewyd aan uwe trouw: Pluk nu de bloemen van haar jeugd en vriendlyk wezen. Kweek uw vermaard geslacht, kweek Bouwens braaven Stam, Tot glory van uw Echt, tot heil van Amsteldam, Daar uwe minnezon zo schoon is opgereezen. Getrouwd den XXVIIsten van Grasmaand, MDCCVII. Vorige Volgende