Mengelpoezy. Deel 2(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] Ter bruilofte van den heere Jan Daems, en mejuffrouwe Lucia Kornelia Hondius. De Huwlyks Hymen, die zyn haardstede en altaar In 't zegenryke Huis heeft van Heer Daems genomen, Wiens braaf Geslacht noch nyd, noch afgunst hoeft te schroomen, Zwaait weêr de Bruiloftstoorts, die zelden blinkt zo klaar. Hy vlecht de Stammen en de harten door elkaâr Van Hondius en Daems, daar hy geheele stroomen Van onbepaalde weelde en vreugd hen toe laat koomen, Voorspellende alle heil aan 't heeggeroemde Paar. De Ryn, aan Daems verpligt, gehuld met wyngaardbladen, Viert met de Vecht dit feest, van blydschap overladen. Zy vloeijen langs Oostwaard den Amstelstroom te moet. 't Y siert zyn wimpelen met palm en mirthekranssen; Terwyl de Nimfen op het zoch van 't water danssen, En Hymen roemt op zulk een zuiv'ren minnegloed. Verëend den Vden van Oogstmaand, MDCCVI. Vorige Volgende