Mengelpoezy. Deel 2(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 231] [p. 231] Ter bruilofte van den heere Olivier Schaak, en mejuffrouwe Cornelia Beukelman. Wat word, begaafde Bruid, uw wyze keur gepreezen, Nu gy den braaven Schaak, geroemd om zyn verstand, Om zyn verdiensten, trouw en deugd, schenkt hart en hand, En hem, lang kwynende om uw weêrmin, wilt geneezen! Wat Huw'lykszon is ooit volmaakter opgereezen, Als de uwe, spruitende, uit een onweêrstaanb'ren brand Van Olivier; terwyl de Min de Olyfboom plant, En voedsel trekt uit uw schoone oogen en uw wezen? 't Gaat wel, Heer Schaak! gy wyd, op een vergoode wys, En hemelsch snaarenspel, uw Echt in, God ten prys, Die u zo waard een Bruid heeft, naar uw wensch, gegeeven. 't Geluk verlaate u nooit: teel Zoonen, elk ten baak, Uw deugd gelyk, waar in de groote Grootvaâr Schaak, Dat Kerkörakel, en zyn gaaven moogen leeven. Getrouwd den VIIsten van Oegstmaand, MDCCIII. Vorige Volgende